Collectie ‘Natuur’

na·tuur zelfstandig voornaamwoord • de v • gezondheden ; 1201–1225 < Frans nature of La­tijn na­tu­ra; 1 de v • g.mv. ge­heel van con­sti­tu­tie, ken­mer­ken en ei­gen­schap­pen van le­ven­de we­zens, waar­door zij li­cha­me­lijk ver­schil­len van an­de­re we­zens = aard; 2 de v • g.m. aan­ge­bo­ren nei­ging, uit het ge­stel voort­ko­men­de, zin­ne­lij­ke nei­ging, m.n. sek­su­e­le drift; 3 de v • g.mv. me­to­ny­misch; ver­ou­derd man­ne­lijk zaad = sper­ma; 4 de v eu­fe­mis­tisch; niet al­ge­meen ge­slachts­or­ga­nen of een deel daar­van; 5 de v • g.mv. aan­ge­bo­ren ge­aard­heid van de of een mens, ook mbt. geest en ge­moed = aard;  6 de / • na­tu­ren me­to­ny­misch iem. met een ge­aard­heid als een be­pa­ling aan­duidt; 7 de / • na­tu­ren me­to­ny­misch iem. met een ge­aard­heid als een be­pa­ling aan­duidt; 8 de v • g.mv. re­gi­o­naal groei­kracht; 9 de v • g.mv. aard van iets in zijn ca­te­go­rie;  10 de v • g.mv. toe­stand waar­in iets be­staat voor­dat ie­mand er op­zet­te­lijk iets aan heeft ver­an­derd; 11 e v • g.mv. wat de mens om zich heen ziet en wat be­schouwd wordt als nog niet door de mens ge­wij­zigd, het land­schap + cul­tuur; 12 de v • g.mv. al wat de mens met zijn zin­tui­gen waar­neemt en met zijn ver­stand on­der­zoekt 13 de v • g.mv. be­gin­sel van al­le schep­pen­de en on­der­hou­den­de kracht (vaak ver­per­soon­lijkt)

Berichten