ENERGIE
Optimaliseren van je mentale en fysieke staat van zijn
| Boek
31 à 32 minuten
| Naar meer verdieping
Plan een afspraak
De keuze voor een boek over afvallen op een website die draait om persoonlijke ontwikkeling, therapie, teamontwikkeling en natuur lijkt misschien wat vreemd. Maar als je wat verder kijkt, is het eigenlijk heel logisch. Ik vermoed dat William Cortvriendt dit boek niet alleen heeft geschreven om mensen te laten afvallen. Zou dit niet een goede ingang zijn om mensen naar een gezonder levenspatroon te laten bewegen? Dat is in ieder geval mijn gedachte achter de keuze voor dit boek binnen deze serie over mentale en fysieke gezondheid. Aan de hand van de verschillende energieprocessen in je lichaam – die deels in ‘Lichter’ staan beschreven –, leg ik uit wat er met je gezondheid gebeurt. Een disfunctionele energiehuishouding kan namelijk bijdragen aan mentale problemen. Als mensen zich mentaal en fysiek gezonder willen voelen, is de gemakkelijkste stap vaak om eerst naar hun eetpatroon te kijken en dat aan te passen.
“Waarom we steeds dikker worden en waarom meer bewegen en minder eten niet helpt. En hoe we juist afvallen door lekker eten met veel gezonde vetten.”
“De vraag is dan hoe je uit die enigszins illusoire, onrustige en misschien zelfs wel problematische wereld naar die heldere, rustige en energievolle staat van zijn kunt bewegen.”
Er is in de Nederlandse maatschappij grote behoefte om af te vallen. Dat is niet vreemd in een samenleving waarin 34,6% van de bevolking overgewicht heeft en 15,4% obesitas. Zoals ik in het verhaal ‘Giftig’ uitlegde, verhoogt overgewicht het risico op zowel mentale als fysieke aandoeningen aanzienlijk. Overgewicht is een van de vijf indicatoren van een mogelijk metabool stofwisselingsprobleem: het biologische proces dat mentale onrust en veel ziektes kan veroorzaken. De andere vier factoren zijn: hoge bloeddruk, hoge triglyceridenwaarden, hoge bloedsuikerwaarden en een laag HDL-cholesterolgehalte.
Heb jij overgewicht? En heb je daarnaast nog twee van deze andere factoren? Dan heb je echt een probleem. De kans is groot dat je mentale staat op een negatieve manier door je eetpatroon wordt beïnvloed. Bovendien loop je een zeer groot risico dat je op wat langere termijn psychische stoornissen en – neurologische – ziektes gaat ontwikkelen. En dan ben je of word je onderdeel van de bijna tien miljoen Nederlanders die een chronische ziekte heeft.
De verwachting is dat het aantal mensen met overgewicht de komende jaren alleen nog maar zal toenemen. In de jaren tachtig had 27% van de mensen overgewicht en 5% obesitas. Voor 2040 wordt geschat dat 62% van de mensen overgewicht (overgewicht en obesitas samen) zal hebben. Ik zie het zomers als ik mijn dagelijkse baantjes in het zwembad trek: de grote hoeveelheid volwassenen met overgewicht maar tegenwoordig ook al veel kinderen. Ongekend.
“Het is een wonderlijk gevoel dat als je de principes van natuurlijk eten begrijpt het overtollige vet moeiteloos van je lichaam verdwijnt. Het is een natuurlijk ritme om een gezond, slank en energievol lichaam te krijgen…”
Een indicator kan ook worden teruggevonden in de Amerikaanse maatschappij. Die loopt vaak iets voor op de onze. Als we naar die maatschappij kijken, worden de zorgen alleen maar groter. In die maatschappij heeft 31% overgewicht en 42% obesitas. Bijna driekwart van de bevolking heeft of loopt daar een verhoogd risico op het ontwikkelen van mentale en fysieke problemen. Eind jaren tachtig en begin jaren negentig lag daar het totale percentage van overgewicht en obesitas rond de 50%.
Veel mensen worstelen met hun gewicht. Vaak denken we dat we met meer bewegen en minder eten dat kunnen oplossen. Op korte termijn kan dat werken, maar op lange termijn helpt dat niet. Om structureel af te vallen, moet je je eetstijl veranderen – en dat gaat over gedragsverandering. En het veranderen van een routinematig patroon of gedrag – dat je veelal je hele leven hebt gevolgd – is bijzonder lastig.
William Cortvriendt schrijft in ‘Lichter” over een meta-onderzoek in 2007 waarin tachtig studies werden samengevoegd en waarin totaal zesentwintig en een half duizend mensen deelnamen. Twee jaar na het begin van dit onderzoek hadden de deelnemers gemiddeld 1% gewicht verloren door meer te sporten en het aantal calorieën te beperken. Precies wat vele deskundigen – waaronder overheden, artsen, diëtisten en letterlijk honderd afvalboeken – adviseerden. Niet voor niets is de ondertitel van ‘Lichter’: ‘Waarom we steeds dikker worden en waarom meer bewegen en minder eten niet helpt’.
Meer sporten en minder eten is dus niet de oplossing. Sterker nog, iemand met overgewicht die gaat sporten, ziet dat zijn metabolisme in rust na het sporten met 5% tot 10% afneemt. Het lichaam gaat in rust minder verbranden en reageert op de intense manier van bewegen door efficiënter te worden. Ook dit laat zien hoe adaptief het lichaam aan zijn omgeving is. Ik herken het. Zelfs in de tijden van extreem sporten – toen ik halve marathons liep, deelnam aan de marathon van Rotterdam en intensief trainde voor klimexpedities naar de hoogste toppen van de wereld –, was er altijd dat laagje vet op mijn lichaam aanwezig. Ik kreeg het nooit weg, totdat ik dit jaar mijn eetpatroon veranderde.
Het is een wonderlijk gevoel dat als je de principes van natuurlijk eten begrijpt het overtollige vet moeiteloos van je lichaam verdwijnt. Het is een natuurlijk ritme om een gezond, slank en energievol lichaam te krijgen en te behouden waardoor je automatisch en instinctief meer gaat bewegen. Deze eetstijl zorgt ervoo dat je op een gemakkelijke en natuurlijke manier je gewicht kunt controleren.
Een hoger vetpercentage is een van de signalen op grotere mentale uitdagingen. In deze verhalen betoog ik dat veel mensen met overgewicht vaak met grotere geestelijk uitdagingen te maken hebben. Het gaat dan om mensen met een verstoorde metabole stofwisseling waardoor de cellen in hun lichaam en hersenen minder goed van energie worden voorzien. Het gevolg is mentale onrust, een versterkte emotionele beleving van uitdagingen en een versterking van disfunctioneel gedrag doordat de effecten van opgelopen trauma’s worden versterkt. Je eetpatroon kan daarmee grote gevolgen voor je gevoel, je gedachten en je manier van handelen hebben. Sterker, het kan een bron van je uitdagingen zijn.
Het nare is dat mensen niet in de gaten hebben dat hun eetpatroon medeverantwoordelijk is voor deze problemen of die uitdagingen zelfs veroorzaakt. Waar een uitdaging behapbaar is bij een rustige staat van zijn, kan het door je eetpatroon transformeren tot een levensgrote uitdaging die je perspectief in je dagelijks leven tiranniseert. Mensen hebben werkelijk geen idee hoe goed ze zich kunnen voelen. Dat merk je pas als je met een oorspronkelijk menselijk voedingspatroon rustig en helder wordt. En als je dan nog een extra stapje zet door je inname van koolhydraten te beperken dan loop je een nieuwe wereld binnen. Het is een ongekende staat van zijn dat een levensniveau met ongekende voordelen ontgrendelt.
De vraag is dan hoe je uit die enigszins illusoire, onrustige en misschien zelfs wel problematische wereld naar die heldere, rustige en energievolle staat van zijn kunt bewegen. Temeer omdat je die wereld niet kunt zien en geen idee hebt wat je kunt verwachten. Dat moet je echt voelen. De kunst is om vertrouwen te hebben en het avontuur aan te gaan door met je eetstijl te experimenteren. Het betekent dat je wekenlang die ogenschijnlijk gezonde en natuurlijke levensstijl naast je neerlegt en een strikt voedingspatroon volgt om je lichaam en je hersenen opnieuw te kalibreren. Je stopt met alcohol, beperkt je koolhydraatinname tot maximaal vijftig gram per dag en je eet geen suiker en andere geraffineerde producten.
En dat is bijzonder lastig in een wereld waar op ‘elke hoek van de straat’ vaak eten ligt uitgestald en speciaal is gemaakt om onze smaakpapillen te verwennen en vaak een verslavende werking heeft. Die voeding is inmiddels diep in onze gewoontes, rituelen en tradities geworteld. We vieren hier onze verjaardag met taart. En een feestje is pas leuk als er gedronken kan worden. Toch? En toch adviseer ik je in het programma ‘Natuurlijk Ritme’ om zes weken rigoureus je eetstijl aan te passen. Het kalibreert je systeem en het ontgrendelt die andere wereld. Misschien heb je net als ik het gevoel dat je niet meer anders wil.
Door in dit verhaal meer bewustzijn te krijgen op wat er in je lichaam en je hersenen gebeurt, wil ik je duidelijk maken dat onze gewoontes normaal lijken, maar dat ze eigenlijk – vanuit biologisch en evolutionair perspectief – abnormaal zijn. Dit bewustzijn hielp mij om uit mijn vaste gedragspatronen te stappen en een meer gezonde eet- en levensstijl te omhelzen.
Dit is een verhaal over een eet- en leefstijl die bij onze evolutionaire ontwikkeling past met het neveneffect dat je gemakkelijk afvalt. Het is een verhaal om – aan de hand van onze innerlijke energievoorziening – de voor- en nadelen van verschillende soorten eetstijlen inzichtelijk te maken waardoor je de gevolgen op je lichaam en geest beter snapt. Je ziet oorzaak en gevolg beter. Ik hoop dat deze informatie je nieuwsgierig maakt om het zelf eens te proberen.
Wanneer ben je nu te zwaar? Wanneer heb je obesitas? En veel belangrijker. Wanneer loop je grote, fysieke en mentale risico’s? Nu, maar vooral in de naaste toekomst wanneer een slecht innerlijk ecosysteem een omgeving creëert waarin allerlei gevaarlijke mentale en fysieke kwalen kunnen ontstaan.
Ik ben in de afgelopen half jaar drie manieren tegengekomen die een ongezond lichaamsgewicht in kaart brengen. Met de volgende methoden kun je bepalen of je overgewicht hebt.
De eerste methode is het zogenaamde Body Mass Index (BMI). Je hebt er vast al eerder van gehoord. Je berekent je BMI door je gewicht (in kilogram) te delen door je lengte (in meters) in het kwadraat. In mijn geval nu 88 / (195 x 195) = 23,14. Waarbij je natuurlijk uitgaat van een gemiddeld postuur en een gemiddelde spiermassa.
Een andere methode is om het vet rond je middel te meten. In deze methode wordt vooral het buikvet – het zogenaamde visceraal vet – gemeten. Het is vet dat een grotere invloed heeft op onze metabole stofwisseling doordat het vlakbij cruciale organen, zoals lever, darmen en alvleesklier zit. Dit vet kan stoffen en vetzuren direct aan deze organen afgeven, met een effect op onze metabole stofwisseling en onze geestelijke en fysieke staat van zijn.
Benodigdheden: Gebruik een flexibel meetlint die niet uitrekt, zoals een stoffen of plastic meetlint.
I. Meetlocatie: Zoek het smalste deel van je middel op. Dit bevindt zich meestal halverwege tussen de onderste ribben en de bovenkant van je heupbeenderen (ter hoogte van je navel). Als je geen smal deel kunt vinden, meet dan op het niveau van je navel.
II. Meetinstructie:
a. Ga ontspannen staan en adem rustig uit. Trek je buik niet in.
b. Houd het meetlint vlak tegen je huid, zonder het aan te spannen. Het moet strak genoeg zitten om precies te meten, maar het mag niet in je huid drukken.
c. Lees de maat op de centimeter nauwkeurig af.
III. Interpretatie van de resultaten:
Voor vrouwen: Een middelomtrek groter dan 80 cm wijst op een verhoogd gezondheidsrisico. Een middelomtrek groter dan 88 cm geeft een sterk verhoogd risico aan.
Voor mannen: Een middelomtrek groter dan 94 cm wijst op een verhoogd gezondheidsrisico. Een middelomtrek groter dan 102 cm geeft een sterk verhoogd risico aan.
Deze methode vergelijkt de omvang van je middel met die van je heupen. Het kan helpen om te bepalen waar je vet voornamelijk is opgeslagen. Dit is belangrijk omdat de verdeling van vet in het lichaam een betere indicator kan zijn voor gezondheidsrisico’s dan alleen de totale hoeveelheid vet. De middel-heupverhouding is simpelweg de verhouding tussen de omtrek van je middel en de omtrek van je heupen. Dit geeft een idee of het vet meer geconcentreerd is rond je buik of gelijkmatiger verdeeld is.
Benodigdheden: Gebruik een flexibel meetlint die niet uitrekt, zoals een stoffen of plastic meetlint.
I. Meetlocatie (middel):
a. Sta rechtop en ontspan.
b. Meet je middelomtrek op het smalste deel van je taille, meestal net boven de navel (zoals eerder beschreven).
c. Zorg ervoor dat het meetlint vlak tegen de huid aanligt, maar niet te strak.
II. Meetlocatie (heupen):
a. Sta rechtop en ontspan.
b. Meet de heupomtrek op het breedste deel van je heupen en billen (meestal het punt net boven je dijen).
c. Houd het meetlint op dezelfde manier als bij de taille: strak genoeg om nauwkeurig te meten, maar niet zo strak dat het in de huid drukt.
III. Bereken de MHR:
Deel de omtrek van je middel door de omtrek van je heupen. MHR = Middelomtrek (cm) ÷ Heupomtrek (cm)
IV. Context:
De MHR geeft een idee van de verdeling van vet rond je buik ten opzichte van je heupen. Een hogere MHR wijst op meer vet rond de buik (appelvormig figuur), terwijl een lagere MHR op meer vet rond de heupen (peervormig figuur) wijst.
5. Gezonde MHR-grenzen:
Voor vrouwen: een MHR van 0,85 of lager wordt als gezond beschouwd en een MHR van hoger dan 0,85 wordt geassocieerd met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen.
Voor mannen: een MHR van 0,9 of lager wordt als gezond beschouwd. Een MHR van hoger dan 0,9 wordt geassocieerd met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen.
Geven je BMI en middelomtrek een andere uitkomst? Houd dan de uitkomst van je middelomtrek aan. De middelomtrek houdt rekening met het extra gezondheidsrisico van buikvet. Buikvet is slechter voor je gezondheid dan vet op de heupen of billen. Dit komt doordat dit zogenaamde viscerale vet metabool actief is en ontstekingsbevorderende stoffen en hormonen kan afgeven, wat het risico op gezondheidsproblemen, zoals psychische stoornissen, hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en hoge bloeddruk verhoogt.
“Als die oxidatieve stress groot is […] gaat het lichaam ontstekingen aanmaken. Het is een signaal van het lichaam dat er iets […] niet in orde is. En als dat proces […] is dan kan dat op middellange termijn zelfs tot psychische stoornissen en – neurologische – ziekten leiden.”
Om te begrijpen hoe je kunt afvallen, hoe je lichaam in een gezonde, helder en vitale staat van zijn brengt en om de ongezonde tendens in de Nederlandse maatschappij te begrijpen, is het belangrijk om iets te weten over je energiehuishouding. Wat gebeurt er met onze voeding en hoe wordt die omgezet in energie? Waar dien je rekening mee te houden? En wat gebeurt er als die energiehuishouding overbelast raakt door bijvoorbeeld een overvloed aan geraffineerd voedsel?
Ons lichaam heeft zich in miljoenen jaren tot een complex en adaptief ecosysteem geëvolueerd. Het past zich voortdurend op een op een veelal onbewuste automatische manier aan zijn omgeving aan: het autonome zenuwstelsel dat ons lichaam in balans houdt. Bij gevaar maakt het adrenaline en dopamine aan en raak je in een alerte staat van zijn. In rust ontspant je lichaam door de hormonen oxytocine en serotonine vrij te geven. Bij voeding is de reactie misschien nog wel instinctiever.
“Het lichaam past zich met beperkte externe energie aan een nieuwe omgeving aan: er wordt door een beperkte energie om een effectiever en efficiënter functioneren gevraagd. Weet dat je daarmee gezonder wordt doordat je de verhouding gezonde en ongezonde cellen verandert.”
Graag neem ik je mee langs onze energiehuishouding en kijken we naar de twee belangrijkste manieren waarop ons lichaam energie produceert: de (an)aerobe ademhaling. Beide manieren zijn belangrijk voor onze fysieke en mentale gezondheid. En de juiste balans biedt ongekende voordelen. Ik laat je graag zien hoe je jouw optimale balans in relatie tot gezondheid, rust, helderheid, plezier, energie en betekenis kunt vinden.
Onze biologie is ontzettend complex en het is lastig om daar helder zicht op te krijgen. Om de dominante principes duidelijk te maken, wil ik het systeem sterk vereenvoudigen aan de hand van een metafoor. Stel je lichaam voor als een fabriek. In deze fabriek wordt – met twee motoren – energie geproduceerd om je lichaam en hersenen goed te laten functioneren
Deze twee motoren hebben ieder zo hun eigen kenmerken en zijn onderling met elkaar verbonden. Ze werken opeenvolgend en aanvullend: Motor 1 is ook een bewerkingsproces voor 2. Motor 2 kan met de juiste brandstof ook – los van motor 1 – zelfstandig functioneren. Om deze motoren te laten werken, dienen we dus ook naar de brandstoffen te kijken. Het lichaam heeft verschillende soorten brandstoffen. We focussen ons hier op de twee dominante: glucose en vet.
Laten we eerst naar motor 1 kijken. Deze motor bewerkt glucose – dat via koolhydraten of een andere suiker bij ons binnenkomt – tot een halffabricaat voor motor 2. De eerste stap is dat onze spijsvertering het heeft omgezet in glucose om het vervolgens onverbiddelijk in tweeën te hakken: een proces dat glycolyse heet. Stap 2 is dat het eindproduct (pyruvaat) als halfproduct in motor 2 gaat. Het proces is eenvoudig, direct en supersnel. In slechts enkele minuten wordt er van een eenheid glucose twee eenheden energie gemaakt. Motor 1 (glycolyse) is een snel en schaalbaar proces mits er voldoende brandstof binnenkomt. Het betekent dat met een enorme toevoer van koolhydraten direct, snel en veel energie kan worden geproduceerd.
Naast de snelheid heeft motor 1 nog een ongekend voordeel: het werkt in zowel zuurstofrijke (aerobe) als zuurstofarme (anaerobe) gebieden en kan ook op plekken komen waar nauwelijks ruimte is. En dat is belangrijk omdat – op soms cruciale plekken in ons lichaam – nauwelijks zuurstof en ruimte aanwezig zijn. Glucose helpt ons dan om optimaal te blijven functioneren. Denk aan rode bloedcellen die zuurstof transporteren, onze huid, ons netvlies en natuurlijk de zenuwcellen in onze ruggenmerg en bepaalde hersengebieden: ons centrale en decentrale zenuwstelsel die ons lichaam bewust en onbewuste wijze aansturen.
Je kunt glucose in deze motor vergelijken met papier dat je in het vuur gooit. Het vat snel vlam en een korte flits van energie ontstaat om daarna weer snel te doven. Ik herinner me tijdens mijn fietsavonturen – na uren op de fiets – het moment dat ik bij een benzinestation cola kocht. Ik voelde de energie weer in mijn benen stromen, om me na enkele uren weer leeg te voelen. Het was weer tijd om snelle suikers te nemen. Deze brandstof en deze motor zijn eigenlijk minder geschikt voor deze inspanning en meer geschikt voor activiteiten waar plotseling grote hoeveelheden energie nodig zijn zoals bij sprinten of krachtsporten. Voor die fietstochten hebben we een brandstof die we in de westerse wereld in beperkte mate gebruiken. Daar kom ik zo op.
“Je stresssysteem raakt overbelast en gaat overreageren. Het betekent onder andere dat je tussen maaltijden in […] angstgevoelens of een gevoel van depressiviteit kunt ervaren.”
Je hebt er vast over gehoord. Om de energie van glucose in onze cellen te krijgen hebben we het hormoon insuline nodig. Dat maakt ons alvleesklier aan en ‘opent de deur’ van onze cellen waardoor de energie naar binnen kan. Je moet wel oppassen. Insuline kan een bron van onrust zijn als ze snel omhoogschiet om vervolgens weer snel te dalen. Je cellen kunnen zelfs resistent worden van dit hormoon als die insulinespiegels structureel hoog blijven. Check het blok insulineresistentie in het verhaal ‘Voeding’. Veel mensen hebben daar last van. Het is een stevige bron van al die mentale problemen, onrust en – neurologische – ziektes in onze samenleving.
De energie uit motor 1 verbruik je meestal direct bij fysieke of mentale inspanningen zoals op die fietstocht. De overtollige energie wordt in de vorm van glycogeen in je spieren en je lever opgeslagen. Maar de opslag is beperkt. Afhankelijk van je lichaamsbouw kan je lever 80 tot 100 glycogeen opslaan en je spieren tussen de 300 en 500 gram. Dat betekent dat als je ‘vol’ bent, je zo’n 380 tot 600 gram aan glycogeen met je mee kunt dragen. Dat is ongeveer 1.600 tot 2.400 kilocalorieën (kcal) aan energie waarmee je een fietstocht van 3 tot 4 uur kunt maken. De overgebleven energie wordt – door het hormoon insuline – opgeslagen in vet. Als er een tekort ontstaat en je wil op die snelle energie blijven teren, moet je dat aanvullen door te eten. De ‘snelle suikers’ die wielrenners en andere sporters vaak tot zich nemen.
Met motor 1 en glucose hebben we ook de grootste bron van overgewicht in de maatschappij gevonden. Door de enorme en constante inname van koolhydraten en andere suikers – en de beperkte opslagcapaciteit van glucose in de vorm van glycogeen – heeft het lichaam maar een optie: de overgebleven energie in vet opslaan. Het is het appeltje voor de dorst voor moeilijke tijden. Alleen met die overvloed aan voedsel – en vooral door geraffineerde suikers en koolhydraten – komen die moeilijke tijden nooit. Het beperken van je calorieën helpt even. En dan stap je weer in je normale patroon en sla je de overtollige energie weer op in vet.
In het programma Natuurlijk Ritme – waarin je wordt uitgedaagd om een nieuw eetpatroon te ontwikkelen dat dit dichter bij je natuurlijke biologie staat –, beschrijf ik dat het structureel gebruik van motor 1 evolutionair gezien abnormaal is. Vroeger werd deze motor met name gebruikt in de zomer en de herfst waar de natuur rijk was aan koolhydraten in de vorm van bijvoorbeeld vruchten. De overgebleven energie werd opgeslagen voor de winter en onze spieren konden zich laven aan de rijke energie die beschikbaar was. Nu gebruiken we die motor door die enorme beschikbaarheid van geraffineerde koolhydraatrijk en suikerrijk het hele door jaar te eten en neemt de productie van vet toe.
Als je naar de tweede motor – oxidatieve fosforylering – kijkt, dan zien we een heel ander proces. Het is complex, werkt daardoor langzamer, kan op zowel glucose als vet lopen, is deels afhankelijk van motor 1, is superefficiënt, en vindt plaats in specifiek celonderdelen die gespecialiseerd zijn voor de energieproductie (mitochondriën). Dit prachtige mechanisme kan daardoor veel meer energie uit één eenheid brandstof halen. Het is het dominante energieproces in ons lichaam.
Maar het proces is ook veel gevaarlijker omdat er bij de verbranding zuurstof wordt gebruikt. Net als bij een brand waar plotseling zuurstof en het vuur om zich heen grijpt, is dit proces door die zuurstof in specifieke gevallen lastig te controleren. In het lichaam veroorzaakt die zuurstof schade aan onze cellen: oxidatieve stress. Dat is tot op zekere hoogte normaal en het lichaam heeft antioxidanten – een van de beschermingsmechanismen van ons lichaam – om die stress en schade te bestrijden. Belangrijk om te weten is dat de schade (oxidatieve stress) bij het gebruik van het eindproduct van motor 1 (het restant van de bewerking van glucose pyruvaat) in motor 2 hoger is dan bij het gebruik van vet. Koolhydraten en geraffineerde brengen ons lichaam – zeker bij grote hoeveelheden – veel meer schade toe.
Als die oxidatieve stress groot is, voor langere tijd aanhoudt en de antioxidanten de schade niet kunnen neutraliseren, gaat het lichaam ontstekingen aanmaken. Het is een signaal van het lichaam dat er iets – op de plek van schade – niet in orde is. Er start een complex proces – waarin stoffen door het ontstekingssignaal naar het getroffen gebied worden gedirigeerd – om de schade te herstellen. Het lichaam wordt daardoor onrustiger. Weet ook dat je oxidatieve stress en ontstekingen in je hersenen kunt hebben. En als dat proces van oxidatieve stress en ontstekingen structureel is dan kan dat op middellange termijn zelfs tot psychische stoornissen en – neurologische – ziekten leiden.
En er is nog een kink in de kabel bij glucose. Voor het goed verbranden van glucose heb je twee motoren nodig. Motor 2 is bij glucose – zoals eerder beschreven – afhankelijk van motor 1. Vet kan gelijk in motor 2. We zagen al dat bij het verbranden van glucose in motor 1 het halffabricaat voor motor 2 ontstaat: pyruvaat. Dat eindproduct gaat in de oven van motor 2 en wordt omgezet in energie. Dat levert dertig tot tweeëndertig eenheden energie op – tot wel zestien keer zoveel als glucose in motor 1. Vet levert in motor 2 nog eens drie keer zoveel energie op. Kortom: een langzame en superkrachtige bron die dus ook een gevaar in zich herbergt.
Als er weinig ruimte of te weinig zuurstof is dan kan de het restant van glucose – pyruvaat – door het celonderdeel dat verantwoordelijk is voor de energieverwerking – de mitochondriën – niet goed worden verwerkt. Het wordt dan omgezet in lactaat dat in de hersenen als alternatieve energiebron kan worden gebruikt. Je dient hier ook weer op te passen. Als het lactaat door een te veel aan koolhydraten en suikers te hoog oploopt, ontstaat er weer schade aan de cellen in de vorm van oxidatieve stress. En als de schade te groot is dan gaat het lichaam weer die nare ontstekingen aanmaken. En die wil je zeker niet in je hersenen.
Motor 2 is met zijn grote effectieve productie cruciaal voor onze autonome processen en daarmee van groot belang voor het behoud van onze belangrijkste lichaamsonderdelen. Denk daarbij aan spijsvertering, ons hart en natuurlijk onze hersenen – die slechts 2% van ons gewicht uitmaken, maar 20% van onze energie verbruiken. Het betekent dat we onze dagelijkse fysieke activiteiten kunnen doen, dat we dat een enorm duurvermogen hebben en dat we op korte termijn niet afhankelijk zijn van voedsel. Onze voorouders moeten in sommige seizoenen hele dagen zonder eten hebben doorgebracht en waren toch in staat om te blijven functioneren. Hoe deden ze dat? Ze deden dat doordat het lichaam van brandstof omschakelde: van glucose naar vet. Hoe werkt dat nu in de praktijk met die twee motoren?
Het lichaam is lui en gaat voor de gemakkelijk optie. Als er gemakkelijke energie in de vorm van glucose beschikbaar is, wordt dat als eerste verbrand in motor 1 en het eindproduct pyruvaat in motor 2. Ook omdat te veel glucose in je bloed gevaarlijk is (hyperglykemie). Als de beperkte voorraad van glucose – in de vorm glycogeen in de spieren en lever – dreigt op te raken, wordt het appeltje voor de dorst in de vorm van vet aangesproken. Het lichaam schakelt om door in motor 2 op een andere brandstof te gaan lopen. Het betekent dat er minder insuline nodig is en dus zowel de insulinespiegels als de bloedsuikerwaarden dalen: je lichaam gaat op structurele wijze vet verbranden. En als er dan geen vet binnenkomt, ga je afvallen. Hier wordt de structurele oplossing van slank zijn zichtbaar: minder koolhydraten en suiker eten zorgt ervoor dat je vet gaat verbranden.
Als de gemakkelijke brandstof glucose wordt beperkt, schiet het lichaam meteen in een efficiëntere en effectievere modus: het gaat in spaar- en overlevingsstand. Het lichaamsvet wordt omgezet in vetzuren en naar de lever getransporteerd. Omdat het lichaam niet in opslagmodus, maar in verbrandmodus staat – en er weinig insuline beschikbaar is –, worden die vetzuren in kleine stukjes afgebroken zodat ze probleemloos in onze energiehuishouding kunnen worden gebruikt: ketonen. Deze ketonen leggen een kortere weg af, en verbranden sneller en gemakkelijker. Een bijzonder krachtige, doelmatige en rustige vorm van energie die de nieuwe wereld vol helderheid, rust en energie ontgrendelt.
Het bijzondere is dat het lichaam zichzelf – als de glucose van buitenaf – afneemt gaat regenereren. Wat ik daarmee bedoel is dat oude en niet goed functionerende cellen worden gerecycled tot nieuwe gezonde cellen. Het lichaam past zich met beperkte externe energie aan een nieuwe omgeving aan: er wordt door een beperkte energie om een effectiever en efficiënter functioneren gevraagd. Weet dat je daarmee gezonder wordt doordat je de verhouding gezonde en ongezonde cellen verandert. Je wilt dus eigenlijk het liefst op vet lopen: schoner, meer energie en een haast onuitputtelijke voorraad. Je hebt voor maanden aan vet op je lichaam.
Waarom loop je dan niet alleen op vet zou je je zo afvragen. Dat komt omdat we beide motoren en brandstoffen nodig hebben. Herinner je je nog dat bepaalde delen van de hersenen beperkte ruimte hebben en/of een gebrek aan zuurstof. Die delen kunnen we alleen met glucose van energie voorzien. Het is de plek waar de ketonen niet kunnen komen.
Moet je dan extra koolhydraten innemen? Dat is nou het mooie. Nee, dat hoeft niet. Ons lichaam heeft zich wederom aangepast doordat de lever (en in mindere mate in de nieren) met het proces gluconeogenese zelf glucose kan produceren uit eiwitten (aminozuren) en vet (glycerol). We zijn dus niet afhankelijk van externe koolhydraten om glucose aan te maken. Ons lichaam maakt de benodigde hoeveelheid glucose aan en zorgt zelf voor de juiste balans tussen glucose en vet. Weet dat als de cellen een keuze tussen glucose en ketonen hebben, ze het liefst op ketonen lopen.
Die balans tussen glucose en vet is door het te veel eten van – geraffineerde – koolhydraten en suikers minder optimaal, zoals je zult begrijpen. Dat is een grote bron van problemen door de toenemende oxidatieve stress, maar ook door een verhoging van je insulinespiegels. Die wil je laag houden. Je stresssysteem raakt overbelast en gaat overreageren. Het betekent onder andere dat je tussen maaltijden in – door de grote aanmaak van hormonen – angstgevoelens of een gevoel van depressiviteit kunt ervaren. In het artikel ‘Voeding’ staat dit proces uitgebreid beschreven. Grote delen van de samenleving heeft last van hoge insulinespiegels.
Ook wordt door die hoge insulinespiegels een hongergevoel aangewakkerd. Door een snelle stijging van de insulinespiegel en daarna een stevige daling, denkt het lichaam dat er een tekort aan energie is. En dat is onlogisch omdat je net een grote hoeveelheid energie tot je hebt genomen en maanden aan energie in de vorm van vet op je lichaam hebt. Weet ook dat de gevolgen ernstiger kunnen worden als je resistent voor insuline wordt. Dit gebeurt als het lichaam tijden lang met glucose wordt overspoeld.
Bij insulineresistentie wordt het moeilijker voor het lichaam om glucose op een gezonde manier te reguleren, wat het risico op diabetes type 2 vergroot. Insulineresistentie heeft ook een negatieve invloed heeft op de hersenen waaronder een snelle neurodegeneratie en krimp van hersengebieden – zoals de hippocampus die essentieel is voor het geheugen en leervermogen – wordt veroorzaakt. Veel mensen die de ziekte van Alzheimer krijgen, hebben enige vorm van insulineresistentie. Insulineresistentie is een weg naar bijzonder grote problemen. Voor meer informatie lees het blok insulineresistentie in het verhaal over ‘Voeding’.
Wat is nu wijsheid? Het is logisch om ultrabewerkte producten en – geraffineerde – suiker tot een minimum te beperken. En die eigenlijk niet te eten. Dat lijkt me ondertussen duidelijk. Het zorgt voor grote oxidatieve stress en verhoogt daarmee de kans op ontstekingen. Daarnaast is het belangrijk om je koolhydraatinname te beperken. De daarmee samenhangende hoge bloedsuikerwaarden en hoge insulinespiegels staan voor hoge oxidatieve stress. Het zijn allemaal indicatoren dat je metabole stofwisseling uit balans raakt en dat staat weer in verband met onrust, stress, stoornissen en ziekte.
En als je dan toch voor koolhydraten gaat, neem die dan op een pure en natuurgetrouwe manier tot je door het eten van groenten, fruit, noten, zaden et cetera. In deze vorm hebben ze minder effect op je insulinespiegel doordat ze langzamer in je bloed worden opgenomen. De insulinespiegel stijgt en daalt minder snel waardoor het lichaam rustiger blijft en niet overreageert.
“Het is logisch om ultrabewerkte producten en – geraffineerde – suiker tot een minimum te beperken. En die eigenlijk niet te eten. […] Het zorgt voor grote oxidatieve stress en verhoogt daarmee de kans op ontstekingen. Daarnaast is het belangrijk om je koolhydraatinname te beperken.”
Nu hebben we meer zicht op onze motoren en onze brandstoffen gekregen. Laten we de voor- en nadelen van dit energieproces nog een keer op een rij zetten. Vervolgens kijken we wat er nu in de Nederlandse samenleving gebeurt en hoe je het beste de voordelen kunt gebruiken en de nadelen kunt omzeilen.
Samengevat: Glycolyse is het proces waarbij glucose uit bijvoorbeeld koolhydraten wordt afgebroken tot energie. Het is de eerste stap in de energieproductie en kan plaatsvinden zonder zuurstof.
1. Snelle productie van energie: Motor 1 is een snel proces. Het begint vrijwel onmiddellijk na de opname van glucose. Binnen enkele minuten is de energie beschikbaar. Het is daardoor bijzonder geschikt voor kortdurende intensieve inspanningen waar veel energie voor nodig is zoals sprinten, krachttraining of snelle reacties op stressvolle situaties.
2. Kan zonder zuurstof en in krappe ruimtes: Motor 1 kan plaatsvinden op plekken waar weinig zuurstof beschikbaar is en/of in krappe ruimtes. Denk hierbij aan bepaalde delen van onze hersenen, onze huid en bij rode bloedcellen. Deze flexibiliteit maakt motor 1 essentieel voor het lichaam.
3. Eenvoudig proces: In tegenstelling tot motor 2 (oxidatieve fosforylering), verloopt motor 1 via een vrij simpel proces waarin glucose wordt afgebroken tot pyruvaat. Dit maakt het snel, betrouwbaar en makkelijk schaalbaar.
4. Noodzakelijk voor motor 2: Motor 1 levert bij de verwerking van glucose een geraffineerde brandstof in de vorm van een halffabricaat (pyruvaat) aan motor 2 voor de energieproductie. Motor 2 kan niet worden gevuld met pure glucose. Motor 1 is, hoewel het proces zelf minder efficiënt is, daarmee cruciaal in de keten van de energieproductie.
1. Beperkte productie door een niet-efficiënt proces: Motor 1 geeft vijftien keer minder energie dan motor 2. Hierdoor is motor 1 inefficiënt. Het is bedoeld om snelle energie te geven aan plekken zonder zuurstof en krappe ruimtes. Het is vooral ook een bewerkingsproces om glucose in de dominante motor van onze energiehuishouding te stoppen: motor 2.
2. Beperkte capaciteit en daardoor minder duurzaam: Het lichaam kan slechts een beperkte hoeveelheid glycogeen opslaan in de spieren (300-500) en de lever (80-100 gram). Die voorraad levert een sterk gelimiteerde energie. Dit maakt motor 1 minder geschikt voor activiteiten waar je veel en lang energie gebruikt. Je hebt ‘slecht’ 1.600 tot 2.400 kilocalorieën (kcal) aan energie tot je beschikking.
3. Afhankelijkheid van externe bron: Motor 1 vereist – doordat deze energie in beperkte vorm kan worden opgeslagen – een constante aanvoer energie in de vorm van koolhydraten. Deze afhankelijkheid maakt motor 1 minder duurzaam en niet geschikt voor langdurige inspanningen (zeker zonder voedselinname).
4. Spiervermoeidheid en verzuring door restanten: Motor 1 kan met zuurstof en zonder zuurstof werken. Als er geen zuurstof wordt gebruikt, ontstaat er lactaat dat bij spieren wat zorgt voor spiervermoeidheid en verzuring. In zeer grote hoeveelheden kan het ook oxidatieve stress in je lichaam en hersenen veroorzaken.
Samengevat: Oxidatieve fosforylering is een proces waarbij energie wordt geproduceerd uit verschillende brandstoffen – waaronder vet en de restanten van glucose (pyruvaat) – waarbij zuurstof wordt gebruikt met als bijproduct water. Dit is de belangrijkste manier van ons lichaam om energie op te wekken. En de tweede stap in het energieproces als het om glucose gaat.
1. Hoge productie van energie: Motor 2 produceert vijftien keer meer energie uit de restanten van glucose (pyruvaat) dan motor 1 uit glucose. Bij het gebruik van vetten is deze energie-output nog eens drie keer hoger, wat dit proces ideaal maakt voor een langdurige en stabiele energievoorziening.
2. Gebruik van verschillende brandstoffen: In tegenstelling tot motor 1 dat afhankelijk is van glucose, kan motor 2 ook vetten en eiwitten als brandstof gebruiken. Motor 2 heeft daarmee een grotere flexibiliteit om energie te produceren.
3. Maakt gebruik van grote interne voorraad brandstof: Motor 2 heeft toegang tot een haast onuitputtelijke bron van energie in de vorm van vet. Wij hebben maanden aan energie op ons lichaam tot onze beschikking. Hierdoor is motor 2 minder afhankelijk van frequente voedingsinname en kan het lichaam in tijden van vasten of caloriearme periodes blijven functioneren.
4. Cruciaal voor onze energiebehoefte: Motor 2 is door zijn flexibiliteit en enorme effectiviteit cruciaal voor onze energiebehoefte. Het zorgt dat – ook al hebben we geen voedsel tot onze beschikking – ons lichaam van grote hoeveelheden energie wordt voorzien. Denk daarbij aan onze autonome lichaamsfuncties: ademen, spijsvertering, hart, hersenen et cetera. Het betekent dat we onze dagelijkse fysieke activiteiten kunnen blijven doen en dat we dat enorme duurvermogen hebben. Zonder motor 2 zouden we niet genoeg energie hebben om te kunnen leven.
5. Bij dominant gebruik wordt regeneratief vermogen van het lichaam aangezet: Als er minder overvloed is aan eten – door minder eten van koolhydraten of door te vasten –, dan komt het lichaam met het gebruik van vet in motor 2 in een spaar- en overlevingsstand. Het gaat vervolgens efficiënter en effectiever functioneren door bijvoorbeeld niet goed functionerende en oude cellen te recyclen. In deze staat van zijn worden een enorm aantal voordelen ontgrendeld
1. Langzame productie door complex proces: In vergelijking met motor 1, is motor 2 traag en complex. Dat betekent dat het minder geschikt is voor plotseling inspanning. Al neemt het vermogen tot het verbranden van vet – als de koolhydraatinname sterk wordt gereduceerd in ketose – aanzienlijk toe. Motor 2 gaat dan nog efficiënter en effectiever werken.
2. Zuurstof is noodzakelijk: Voor motor 2 is zuurstof een essentieel onderdeel. Dat betekent dat deze motor de plekken waar geen zuurstof is niet van energie kan voorzien. Omdat we altijd glucose nodig hebben, heeft onze lever en in mindere mate onze nieren een oplossing gevonden. Ze kunnen in de vorm van ‘gluconeogenese’ zelf glucose aanmaken. We zijn daarmee niet afhankelijk van externe koolhydraten.
3. Veel ruimte nodig: Oxidatieve fosforylering vindt plaats in specifiek celonderdelen die cruciaal zijn voor onze metabole stofwisseling – de zogenaamde mitochondriën. Dit vereist ruimte waardoor de energie niet op plekken in ons lichaam kan komen waar het relatief krapper is.
4. Gevoelig beschadiging: De mitochondriën dienen goed te worden onderhouden en zijn relatief gevoelig voor beschadiging. Elementen die daarin een rol spelen zijn ouderdom, stress, sterke geraffineerde voeding, suiker en grote hoeveelheid koolhydraten en dan met name hoge insulinespiegels.
5. Beschadigt het lichaam: Bij motor 2 ontstaat door het gebruik van zuurstof vaak iets van beschadiging aan de cellen: oxidatieve stress. Dat is volkomen normaal. Het lichaam heeft onder andere antioxidanten om dit te herstellen. Langdurige oxidatieve stress kan echter cellen beschadigen en bijdragen aan mentale en fysieke ongemakken op de korte termijn en veroudering, psychische stoornissen en – neurologische –ziekten op lange termijn.
“We focussen ons op een brandstof die ons structureel minder energie oplevert, ons lichaam beschadigt en die niet in die ultrabewerkte vorm en in grote hoeveelheden geschikt voor ons lichaam is. We eten ons mentaal en fysiek ziek. […] het meest frustrerende is dat we er nauwelijks bewustzijn op hebben.”
Nu we een goed overzicht van onze energiehuishouding hebben, kunnen we ook beter het effect van trends in ons voedingspatroon achterhalen door ons bestaande voedingspatroon te vergelijken met oorspronkelijk mensenvoedsel. Oorspronkelijk voedsel is voedsel dat we honderdduizend generaties eten en daarmee bij onze evolutionaire ontwikkeling past. Wat gebeurt er als we ultrabewerkte brandstof in onze motoren gooien? Wat gebeurt er als we veel suikers en koolhydraten tot ons nemen? Wat gebeurt er dan met onze energievoorziening en hoe reageert het lichaam mentaal en fysiek op de korte en de lange termijn?
Als we naar de voedingstrends in onze samenleving kijken dan ziet de toekomst er gitzwart uit. Donderwolken pakken zich boven ons samen. We focussen ons op een brandstof die ons structureel minder energie oplevert, ons lichaam beschadigt en die niet in die ultrabewerkte vorm en in grote hoeveelheden geschikt voor ons lichaam is. We eten ons mentaal en fysiek ziek. En we veroorzaken onze eigen problemen en uitdagingen. En het meest frustrerende is dat we er nauwelijks bewustzijn op hebben.
Er is veel misverstand over eten. Bedrijven en lobbyisten hebben de informatie rondom eten vertroebeld. Ik merk dat ook op persoonlijk vlak als ik regelmatig met scepsis wordt geconfronteerd als ik over mijn onderzoek en aangepast voedingspatroon vertel. We blijven dan het disfunctionele patroon volgen. Donderwolken pakken zich boven Nederland (en de westerse wereld) samen. Dat is me het afgelopen half jaar echt duidelijk geworden.
1. Te grote focus op koolhydraten en suikers in plaats van vet: Ons oorspronkelijk eetpatroon is gericht op wat het seizoen en de natuur ons konden bieden. Veel groenten en als we het troffen wat wild. In de zomer en de herfst waren er de vruchten en de zaden. En vet was heilig. Soms was er veel, vaak ook te weinig. Zo aten honderdduizend generaties. Onze energiehuishouding is hierop afgesteld. Dat zag je twee à drie eeuwen geleden nog terug bij de Aboriginals, Maori en Inuit. Constant grote hoeveelheden koolhydraten en suiker eten, past niet bij ons innerlijke energiehuishouding. We halen en minder energie uit en het veroorzaakt schade. En die schade wordt nog eens vergroot als we het in geconcentreerde of geraffineerde vorm tot ons nemen.
2. Eten van ultrabewerkt voedsel in plaats van natuurlijke oorspronkelijke voeding: Enkele eeuwen geleden was er sprake van ondervoeding en gingen we producten raffineren om ze langer te kunnen bewaren en daarmee beter beschikbaar te maken. Nu is er sprake van overvoeding. Daarbij is ons eten steeds meer gericht op plezier, gemak en geluk. Het heeft vaak ook nog een verslavende werking doordat er veel onnatuurlijke stoffen – die niet goed voor ons zijn – aan ons eten worden toegevoegd. Fabrikanten doen er alles aan om het lekkerder en gemakkelijker te maken. En zorgen er tegelijkertijd voor dat we er meer van willen. Het betekent vaak dat gezonde producten door ongezonde alternatieven worden vervangen. En om de winst op voedsel te maximaliseren, gebruiken we – geraffineerde – goedkope en ongezonde ingrediënten. Gezondheid is naar de achtergrond verschoven.
“Op korte termijn leidt dit voedingspatroon tot onrust en is het mijn overtuiging dat het een van de oorzaken is van de mentale onrust, emotionele onevenwichtigheid en het toenemende aantal psychische stoornissen in de Nederlandse samenleving. […] Op de lange termijn is een slecht voedselpatroon een bron van ziekte. Met bijna tien miljoen mensen die aan een chronische ziekte leiden, zie je dat het patroon al jaren bezig is.”
In het verhaal ‘Giftig’ zagen we dat er iets aan de hand was in onze omgeving. In dit verhaal krijg je zicht op een van de dominante oorzaken. De voeding die we tot ons nemen, heeft een vergiftigende werking op ons interne ecosysteem waardoor ons lichaam en onze geest enorme schade oplopen. Er wordt een intern klimaat gecreëerd waar mentale onrust en fysiek ongemak op de korte termijn gedijen. En op lange termijn is het de voedingsbodem voor psychische stoornissen en – neurologische – ziektes.
Als je de kenmerken weet dan kun je de effecten van een slecht voedingspatroon terugzien in de lichamelijke kenmerken of in specifieke gedragingen. En ook in de statistieken zie je het terug. Op korte termijn leidt dit voedingspatroon tot onrust en is het mijn overtuiging dat het een van de oorzaken is van de mentale onrust, emotionele onevenwichtigheid en het toenemende aantal psychische stoornissen in de Nederlandse samenleving. Ruim tweeëneenhalf miljoen mensen van 18 tot 64 jaar hebben een matige tot stevige psychische stoornis conform DSM V. En nog eens een miljoen mensen van 18 tot 64 jaar hebben last van emotionele onevenwichtigheid. En het aantal stijgt bijzonder snel.
Op de lange termijn is een slecht voedselpatroon een bron van ziekte. Met bijna tien miljoen mensen die aan een chronische ziekte leiden, zie je dat het patroon al jaren bezig is. En ook dit aantal stijgt. In 2040 wordt verwacht dat dit er bijna elfeneenhalf miljoen zijn. En stijgt het aantal mensen met minimaal twee chronische aandoeningen van ruim vijf miljoen naar meer dan zes miljoen. Jij en ik leven in een maatschappij die ons ziek maakt.
Als ik de metafoor van de fabriek met de motoren en brandstoffen aanhoudt dan maken we te veel gebruik van motor 1 (glycolyse) en stoppen minder efficiënte brandstof (glucose door suikers en koolhydraten) in motor 2 (oxidatieve fosforylering). Het gevolg is dat we een minder efficiënte vorm van energie gebruiken (glucose levert drie keer minder energie op als vet) en het bezorgt ook in toenemende mate schade aan ons lichaam en geest (chronische oxidatieve stress die leidt tot een toename aan ontsteking).
1. Een dalende gezondheid: De mate van ziekte in de samenleving geeft aan dat we meer ontstekingen in ons lichaam hebben dan een aantal decennia geleden. We bevinden ons in een gezondheidscrisis. Velen van ons hebben het niet in de gaten. En onvoldoende mensen realiseren dat hun eetpatroon medeverantwoordelijk is voor hun mentale en lichamelijke problemen op de korte en lange termijn.
2. Toenemende mentale problemen, psychische stoornissen en ziekten: Door de slechte metabole stofwisseling – waarin insulineresistentie een grote rol speelt – ontstaan er op korte termijn fysieke en mentale ongemakken. Op middellange termijn spelen psychische stoornissen en – neurologische – ziektes. We eten ons zelf letterlijk onrustig en ziek.
3. Afnemend vermogen van het lichaam om te herstellen: Door de overvloedige toevoer van koolhydraten wordt de van oudsher dominante vorm van energie van vet nauwelijks gebruikt. Het lichaam verkeerd in overvloed door het koolhydraat- en suikerrijk eten dat we eten. Het regenererende vermogen van ons lichaam waardoor oude en niet goed functionerende cellen worden opgeruimd en vervangen, wordt onvoldoende gebruikt. We hebben meer slecht functionerende cellen in ons systeem dan ooit tevoren en we verkeren verre van een optimale staat van zijn.
Om uit de vicieuze cirkel te stappen en de veerkracht van je lichaam aan te spreken, is het beste om een voedingspatroon te kiezen die nauw aansluit bij je evolutionaire ontwikkeling. Om die reden heb ik het programma ‘Natuurlijk ritme’ ontwikkeld. Hiermee kun je je eigen voedingspatroon samenstellen die het beste bij jouw biologie past. Wat voor mij werkt hoeft niet voor jou te werken. De een reageert allergischer op een voedselsoort dan de ander. Het maakt je niet alleen gezonder maar ontgrendelt ook enorme mentale en fysieke voordelen. Coaching, therapie en training wordt daarmee effectiever omdat je lerend vermogen toeneemt.
Als je ‘Lichter’, ‘Brain Energy’, ‘Heel je hoofd’ en ‘Kankervrij’ leest, lijkt het dat een optimale gezondheid ontstaat als je een krachtige metabole flexibiliteit hebt. Dat betekent dat je lichaam net zo makkelijk glucose als vet kan verbranden. Die overschakeling verloopt op een soepele, natuurlijke wijze.
Daarbij wordt geadviseerd om te stoppen met geraffineerde producten, suiker te vermijden en het aantal koolhydraten te beperken. En het is dus goed om die koolhydraatinname af en toe sterk te beperken zodat je dominante energiebron vet is en je in ketose komt. Je lichaam komt in een spaar- en overlevingsstand waardoor het zichzelf gaat regenereren en optimaliseren. Oude en niet goed functionerende cellen worden gerecycled.
Waarom is het niet verstandig om koolhydraten tot een strikt minimum te beperken en alleen vet (en eiwit) te eten? Dat is namelijk het meest effectieve, efficiënte en schone proces in je lichaam. Het nadeel van deze methode is dat het lichaam steeds onder ‘milde stress’ staat. Dat heeft grote voordelen. Maar het lichaam uit die stress halen en zich af en toe aan de rijke energie van natuurlijke koolhydraten laten laven, zorgt dat het lichaam zich ook kan herstellen. Zo doen we dat al miljoenen jaren.
1. Focus je op de uitgangspunten en principes van het programma ‘Natuurlijk Ritme’.
2. Eet vooral vetten en groenten. En gebruik daarvoor de voedsellijst in ‘Natuurlijk Ritme’ bij Stap 2. En wees voorzichtig met de aangegeven producten.
3. Sluit in eerste instantie bepaalde voedingsmiddelen die bij Stap 2 staan aangegeven uit omdat er veel antinutriënten inzitten. Je kan daarmee eventuele nadelige effecten op je lichaam en geest traceren. Vervolgens kun je ze later weer toevoegen en kijken welke effect dat op je lichaam heeft. Let daarbij op de bereidingswijze omdat die een groot deel van de schadelijke stoffen kan neutraliseren.
4. Eet volgens het seizoen. Zo krijg je de juiste voedingsstoffen binnen die bij die tijd van het jaar horen.
5. Eet volgens een koolhydraatarm voedselpatroon. Een grote hoeveelheid koolhydraten doet je insulinespiegels en je bloedsuikerwaarden stijgen met grote nadelige gevolgen .
6. Gebruik geen geraffineerde suikers en producten.
7. Beperk het aantal koolhydraten af en toe tot een minimum. Dat kan door je voedselpatroon aan te passen of door een periode te vasten. Je dominante vorm van energie wordt vet en je lichaam komt dan in ketose en gaat zich vanzelf regenereren. Oude en niet goed functionerende cellen worden opgeruimd en je ontgrendelt een krachtige, energievolle en heldere geestelijke en fysieke staat van zijn. En je kan gemakkelijker afvallen. Juist het creëren van die metabole flexibiliteit is het succes van een krachtige gezondheid.
8. Als je meer wil weten over voeding, gezondheid, onze metabole stofwisseling, afvallen en energie wil weten, lees dan de boeken ‘Lichter’, ‘Brain Energy’, ‘Heel je hoofd’ en ‘Kankervrij’ Het bevat de meest recente wetenschappelijke onderzoeken.
9. Als je fysiek beter wil presteren in de vorm van gezondheid of een vergroting van je energie, lees dan het werk van Jeff S. Volek en Stephen D. Phinney: The Art and Science of Low Carbohydrate Performance en The Art and Science of Low Carbohydrate Living.
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | Trimbos Instituut
VZinfo | Overzicht | Nemesis 2 | Nemesis 3
Hartstichting | KWF Kankerbestrijding | Hersenstichting |
Diabetes Vereniging Nederland | EpilepsieNL | Alzheimer Nederland | Depressie Vereniging | Nederlandse Vereniging voor Autism | ADHD Nederland | PTSS Nederland |