KLIMEXPEDITIE DENALI

Een ode aan de bergen, Alaska en formidabele teamprestaties

– INSPIRATIE –

Teamontwikkeling - teamcoaching

– Jan Raven, Bruce Kittridge en ik met mijn pickel in de lucht op de topgraat van Denali (6.100 m). Tom Beek neemt de foto. –

“Dedicated to John and in loving memory of Theresa –
the best hosts you could ever have,
known for their hospitality and love for nature.”

COLLECTIES

INLEIDING

Meer achtergrond bij een klimexpeditie

Aan het begin van deze eeuw was ik lid van een klimteam. In het begin van mijn adolescentie had ik een enorme onrust over me en ik greep alles aan om dat tot rust te brengen. In de natuur en in afzien vond ik rust. 

ONRUST WEGDRUKKEN

Het onrustige gevoel werd door de adrenaline, dopamine en endorfines weggedrukt of verdween omdat ik op de Alpen, de Andes, de Kaukasus of hier op de Denali met andere dingen bezig was dan in Nederland. Mijn vrienden en ik noemden het ‘buiten spelen’. In de natuur en de beweging gleed alles van ons af. Het was een vlucht.

OP ZOEK EN ZWERVEN

Ik zocht ook iets. Ik zwierf over de wereld op zoek naar nieuwe dingen. Niet wetende wat. Altijd die drang naar die nieuwe cultuur, dat bijzondere gebied, die unieke ervaring of dat intrigerende perspectief. Ook dat zorgde dat de onrust er even niet was: overspoelt door de nieuwe signalen en ervaringen van de buitenwereld. En voor ik het wist stond ik ineens op de hoogste top van Noord-Amerika.

EEN KLIMEXPEDITIE ALS METAFOOR

De bergen worden vaak als metafoor gezien voor het beter presteren van organisaties. Je hebt een bepaald doel en dat wil je met een uitgekiende strategie bereiken. Tezamen met een goede voorbereiding (materiaal, samenstelling team en training) is dat een logische benadering. Ik zag tijdens mijn carrière die presentaties ook in allerlei managementbijeenkomsten. Heel belangrijk.

(PERSOONLIJK) LEIDERSCHAP EN TEAMDYNAMIEK

Maar aan het meest wezenlijke wordt vaak onvoldoende aandacht besteed. Ik leerde tijdens die tochten –  letterlijk met vallen en opstaan – over teamdynamiek, leiderschap, over navigeren in lastige omstandigheden, over wat het vraagt om de juiste beslissing te nemen om je pad te vinden. Het gaat namelijk nooit volgens plan. Er gebeuren altijd onverwachte dingen die stress veroorzaken. En de vraag is dan vaak hoe het team dat gaat oplossen.

EEN VERGROOTGLAS

Daarom gebruik ik vaak de verhalen uit deze tijd om een gevoel of een dynamiek in een team tijdens een teamontwikkelingstraject te duiden. Door de kou, het onvoorspelbare weer, het afzien en een dreigende val in de met sneeuw bedekte gletsjerspleten, verschijnen steevast de instinctieve en automatische beschermingsmechanismen op een krachtige manier. Het lijkt wel of het gedrag van de deelnemers onder een vergrootglas wordt gelegd.

STEVIGE TEAMDYNAMIEKEN

Ineffectieve communicatie en inefficiënte samenwerking komt sneller naar de oppervlakte en heeft vaak meteen grote consequenties. Bovendien heeft de overweldigende natuur en omgeving grote effecten op lichaam en geest. Dat merkte ik ook tijdens latere expedities. Er is altijd een zeer stevige teamdynamiek. En daardoor ontstaan vaak de verkeerde beslissingen en ongelukken.

ONGEZONDE DRIVE

Later als coach begreep ik nog beter wat er daar allemaal op de berg gebeurde. Ik zag ook mijn eigen diep gelegen drive langzaam verschijnen. Naast het gezonde avontuur, de ongelofelijke schoonheid van de natuur, de liefde voor de bergen en mijn wil om tot het uiterste te gaan, kwam ik achter mijn ongezonde motivatie. Onbewust zocht ik de grenzen van het leven op. Misschien wel om dichter bij mijn overleden vader te zijn. De dood voelt als een bekende.

BIJZONDER

En er was destijds ook een drang om bijzonder te zijn. De beklimming was een manier om aandacht te krijgen realiseer ik me later: kijk dit kan ik. Een ietwat ongezonde levenshouding die te maken heeft met de eerste jaren van mijn leven waarin ik door mijn moeder als bijzonder werd ervaren. Het gevoel van bijzonder willen zijn, was een manier om liefde te krijgen en heeft een tijd met me meegereisd.

DRIE VUISTREGELS VOOR BETERE TEAMPRESTATIES

Ik zag niet alleen beter mijn eigen perspectief. Maar ik begreep ook de dynamiek die in die omgeving met die activiteit ontstond beter. Ik besefte me dat zo’n klimexpeditie een uitvergroting is van wat er in een team en in het dagelijks leven en werk gebeurt. Ik hanteer nu – op basis van deze ervaringen in combinatie met theorie –  altijd drie basisregels. Daarmee wordt het – verborgen – potentieel zichtbaar en op een adequate wijze aangesproken.

MOOISTE TEAMPRESTATIE OOIT?

Deze beklimming is misschien wel een van mijn mooiste teamprestaties ooit en een voorbeeld van deze principes. Om in zo’n extreme situatie met de dood op de loer stevig langs die grens te navigeren. Het doorzettingsvermogen en de zorg van Tom toen ik gefrustreerd in mijn tent zat: “Hé Noko, hoe is het gozer? Hier een kopje noedels!”, het leiderschap van Jan om toch te gaan en de ethische keuze van mij. Het maakte dat we de goede beslissingen namen, omdraaiden en een aantal dagen later als enige die dag op de top van Denali stonden.

VERBINDING EN VERBORGEN POTENTIEEL

Als team heb je een taal te leren waarin je jezelf kunt laten zien. Het in contact zichtbaar maken wat er vanbinnen speelt. In het laten zien wordt de verbinding geboren en het verborgen potentieel van het team zichtbaar. En als dat zichtbaar is dan kun je de teamkwaliteiten pas echt aanspreken. En dat is wat ik mensen en teams zo graag leer. Daar is vaak te weinig aandacht voor.

HEILIGE RUIMTE

Dan ontstaat er een bijna heilige ruimte waarin de meest onwaarschijnlijke dingen gebeuren. Niet voor niets schrijft Patanjali: “When a team dedicates itself to unselfish trust and combines instinct with boldness and effort, it is ready to climb.” Ja, dat gebeurde als ik zo terugkijk met die formidabele prestatie op Denali. Daarin kwam veel samen.

– Het expeditieverslag is in de ik-vorm geschreven door Frank tot en met 28 mei en Jan (1) vanaf 29 mei –

1. AANKOMST EN VOORBEREIDING

DINSDAG 14 MEI

Na een lange vlucht van meer dan tweeëntwintig uur kwam het klimteam eindelijk aan in Anchorage. Jan (1), Tom en Norbert logeerden bij Theresa en John, terwijl wij bij Tony en Tera verbleven. Om elf uur was het nog steeds licht en kleurde de lucht oranje. We hadden een groots uitzicht op Denali. 

WOENSDAG 14 MEI | DAG 1

Rond 06:00 uur reden we met de grote pickup in de richting van John en Theresa naar Talkeetna. Nadat iedereen daar zijn spullen had ingeladen, werd nog snel een groepsfoto gemaakt. Iedereen was er duidelijk klaar voor.

Na ongeveer drie uur rijden arriveerden we in Talkeetna. Als eerste stond een bezoek aan de Rangerpost op het programma om onze klimvergunningen op te halen. Hier volgde ook het verplichte verhaaltje over de gevaren van de beklimming op de sterk onderschatte Mount McKinley. Later zou blijken dat meerdere mensen tijdens hun beklimming door het oog van de naald kropen. Vervolgens toog het hele gezelschap naar de paviljoentent van McKinley Airservice. De beide Jannen en ikzelf hadden de eer om als eersten te vertrekken.

Al snel verdween de groene toendra onder ons en maakte het landschap plaats voor besneeuwde bergketens. De McKinley Range kwam duidelijk in zicht en de eerste gletsjers verschenen onder ons. Als iets als overweldigend kan worden omschreven, dan zijn het wel deze gletsjers. 

We genoten van de half uur durende vlucht, totdat de landingsstrip van het basiskamp (2.200 m) in zicht kwam. Daar landen op de met sneeuw bedekte gletsjer is een avontuur op zich. Ongeveer tien dagen later verongelukte een vliegtuig bij het opstijgen. Gelukkig vielen er geen doden. Op onze terugreis lag het wrak nog steeds ondersteboven op de airstrip.

Na de landing werden we welkom geheten door Lisa. Zij verbleef drie maanden in het basiskamp om klimmers te assisteren. Elke avond, omstreeks acht uur, gaf zij per radio het weerbericht door. De weergoden waren ons op dat moment goed gezind. De zon scheen fel en als eerste smeerden we gezicht en nek in. Vervolgens gingen we op zoek naar een geschikte plaats voor de tenten om onze eerste overnachtingsplek in te richten.

Toen deze was gevonden, ging ik terug naar Lisa om onze brandstofkannen op te halen: 32 liter voor zeven personen. Binnen enkele uren arriveerden de andere expeditieleden en begonnen we met het sorteren van alle spullen. Ook werd er een zogenaamde cache aangelegd: een in de sneeuw ingegraven depot met voedsel voor een eventueel verlengd verblijf in het basiskamp na onze terugkeer. Dit zou nodig kunnen zijn als slecht weer uitvliegen onmogelijk zou maken. In de vroege avonduren kookte iedereen zijn eerste maaltijd op de branders en genoten we van het gigantische landschap.

2. START BEKLIMMING

DONDERDAG 16 MEI | DAG 2

Na een lange nacht in de slaapzak stonden we omstreeks 09:00 uur op. De zon verscheen en verwarmde het ijzige plateau waarop we ons bevonden. Het doel van de dag was een zogenaamde ‘single carry’ naar kamp 2, gelegen op de Kahiltna-gletsjer, net onder een stijgend gedeelte genaamd ‘Ski Hill’. De route buigt ruim naar rechts en loopt tussen gigantische gletsjerspleten door.

Na ongeveer zes uur lopen kwam kamp 2 in zicht. Gelukkig waren er verlaten kampeerplekken van groepen die al verder waren vertrokken. Dit scheelde veel werk in het graven en zagen van sneeuwblokken voor de tentmuren. Deze waren nodig waren om bescherming te bieden tegen de beruchte stormwinden.

Voor we begonnen met opzetten, prikte ik met een lawinesonde alle kampeerplaatsen nauwkeurig af op verborgen gletsjerspleten. Veiligheid stond voorop. Toen de tenten stonden, richtten we onze groepstent in. Deze op het laatste moment aangeschafte kooktent bleek later het belangrijkste item van de expeditie te zijn. In deze tent werd veel gelachen, gediscussieerd en soms zelfs een traantje gelaten. Terwijl we ons settelden, stak plotseling een ijskoude wind op. Nu bleek het belang van stevige sneeuwmuren.

VRIJDAG 17 MEI | DAG 3

De volgende dag stond een zogenaamde ‘carry’ op het programma. Het was de bedoeling om spullen alvast een stuk naar boven te brengen en vervolgens terug te keren naar het kamp. De route ging via ‘Ski Hill’ omhoog en eindigde op een hoogte van ongeveer 3.000 meter. De tocht verliep zonder noemenswaardigheden. We cachten onze goederen op een zijspoor bij een verlaten kampplaats en keerden daarna terug naar het lager gelegen kamp.

ZATERDAG 18 MEI | DAG 4

We braken onze tenten af en namen de rest van onze spullen mee omhoog. Ons dagdoel was de vorige dag gemaakte cache. Langs de route bevonden zich flinke ijsbreuken, maar het pad dat wij volgden was perfect. De ondergrond was hard, waardoor sneeuwschoenen niet nodig waren. Elk uur namen we een kwartier rust om te eten en te drinken, zodat iedereen voldoende voedingsstoffen binnenkreeg.

Toen de cacheplaats eindelijk in zicht kwam, was het heerlijk om de zware rugzakken en sleetjes af te doen. De taken werden verdeeld en iedereen ging aan het werk, waardoor alles soepel verliep. De harde, koude wind van de vorige kampplaats was hier gelukkig afwezig.

Toen alles geregeld was, kookte ieder zijn eigen maaltijd in de groepstent. Het belang van deze tent was enorm: samen zitten was gewoon perfect. Elke avond hielden wij een groepsbespreking en evaluatie om de gebeurtenissen van de dag en de plannen voor de volgende dag te bespreken.

ZONDAG 19 MEI | DAG 5

Op 19 mei stond opnieuw een ‘carry’ op het programma. We brachten goederen verder omhoog. Deze keer naar het kamp onderaan ‘Motorcycle Hill’ op 3.400 meter hoogte. De enkele afstand bedroeg ongeveer 2,5 kilometer. De tocht viel ons alleszins mee.

Na het maken van de cache bleven we nog een tijd op hoogte om te eten, te drinken en van het goede weer te genieten. Door langer op hoogte te blijven, hoopten we onze acclimatisatie te verbeteren. Laat in de middag keerden we terug naar het lager gelegen kamp voor de overnachting.

MAANDAG 20 MEI | DAG 6

Op 20 mei was het tijd om het kamp opnieuw af te breken en 400 meter hoger opnieuw op te zetten. Op onze route kwamen we regelmatig leden van een Russische expeditie tegen. Twee deelnemers van deze groep hadden een dwarslaesie en waren onder hun middel verlamd. Zij verplaatsten zich in een soort rolstoel-slee en trokken zichzelf met behulp van vaste touwen en stijgklemmen omhoog. Een ongelooflijke prestatie.

Toen wij als groep bij het kamp onderaan Motorcycle Hill aankwamen, was het daar al redelijk druk. Ik schatte dat er ongeveer honderd klimmers aanwezig waren. Het kamp lag op een klein plateau, omringd door steile berghellingen. Aan een zijde bevond zich een groot seracveld, waar regelmatig enorme ijsbrokken naar beneden stortten. Sommige brokken, groter dan een huis, rolden ’s avonds met luid geraas de diepte in. Volgens de klimgids stond dit kamp bekend om zijn verborgen gletsjerspleten. De kust bleek veilig en wij begonnen met het vaste ritueel: het kamp inrichten.

DINSDAG 21 MEI | DAG 7

Op 21 mei stond een rustdag op het programma. Door allerlei omstandigheden, besprekingen en onderlinge afspraken werd besloten om gezamenlijk Motorcycle Hill op te gaan. Boven werd kort gerust, waarna het besluit viel om verder omhoog te gaan naar Squirrel Point (3.900 meter). Daar wilden we goederen cachen, maar de sneeuw was zo hard bevroren dat het even duurde voordat we een geschikte plek vonden. Vervolgens bleek dat niet iedereen alle benodigde spullen had meegenomen om te cachen. Dit onderstreepte opnieuw het belang van goede en duidelijke afspraken. Er ontstond ter plekke een korte woordenwisseling, die later op de avond werd voortgezet: een leerzame les.

WOENSDAG 22 MEI | DAG 8

De rustdag werd voor sommigen dus een dag later gehouden, terwijl anderen nog spullen naar boven moesten brengen en opnieuw Motorcycle Hill beklommen. Jan (1), Norbert, Tom en Bruce brachten hun goederen echter verder dan gepland en cachten deze een stuk achter Windy Corner.

1
2
3
4
5
1

‘ADVANCED BASECAMP’ (± 2.400 m)

Het vooruitgeschoven basiskamp bevindt zicht hier 500 meter lager. En verder naar het zuidoosten bevindt zich het basiskamp (2.200 m) waarin je met je kleine vliegtuig landt vanuit Talkeetna. Je haalt hier je brandstof voor de komende weken en je maakt je sleetjes waarop je al je eigen bagage draagt in orde. Geen sherpa’s hier.

2

CAMP 3 (± 3.400 m)

Een kamp met veel gletsjerspleten en met een prachtig uitzicht op de omgeving. Toen we afdaalden was de omgeving door vallende brokken sneeuw danig veranderd.

3

‘MEDICAL CAMP’ (± 4.300 m)

Het grootste kamp op Denali. Vanaf hier bereid je de toppoging voor. Je wacht tot het goed weer is en gaat via het noordelijk gelegen ‘Headwall’ over de ridge naar het hoge kamp. Om vervolgens door te stoten naar de top. In de tweede poging namen we ‘Rescue Gulley’ die ten noordoosten ligt. Deze is wat steiler.

4

‘HIGH CAMP’ (± 5.200 m)

Als je over de ridge hier aankomt sla je hier je laatste kamp op. Ten oosten bevindt zich Denalipas. En als je even doorloopt kom je op ‘Footballfield’: een relatief vlak stuk vlak voor de top. Zie op de kaart hoe de hoogtelijnen ver van elkaar afstaan.

5

‘SUMMIT DENALI’ (6.190 m)

Met hier en daar een stevige graat. Al merkten we door de ‘white out’ daar weinig van. De luchtdruk bedraagt slechts 452 mbar, wat betekent dat hier minder dan de helft van de hoeveelheid zuurstof kan worden ingeademd dan op zeeniveau.

3. UITPUTTING

DONDERDAG 23 MEI | DAG 9

Op 23 mei vertrok onze karavaan richting Medical Camp, gelegen op ongeveer 4.300 meter hoogte. Dit was eigenlijk het op één na laatste kamp. Het hoogteverschil van bijna duizend meter was goed voelbaar. Toch voelde iedereen zich nog prima en vooral fit. Het traject vanaf boven Motorcycle Hill tot aan Squirrel Point kende een verraderlijk stuk, maar alles ging goed.

Eenmaal boven op het plateau stopten we bij onze eerste cache. We groeven de spullen uit en bonden deze op de slee. Vervolgens trokken we verder naar Windy Corner, een berucht deel van de route. Hier liep een smal pad tussen een waar labyrint van spleten. Het grootste probleem was eigenlijk het sleetje, dat daar een eigen leven begon te leiden. Elke keer als het sleetje achter je een spleet in dook, kreeg je een stevige ruk die je uit balans trok. Kortom, een rotstuk. Tijdens een korte pauze was te zien dat sommigen erg vermoeid raakten. De ijle lucht en de lange tocht eisten hun tol.

Enkele honderden meters voor Medical Camp zag ik ineens dat Jan Giesen vreemd reageerde. Ondanks dat iedereen was gestopt, waggelde hij nog een stuk door. Plots viel hij met rugzak en al achterover en was hij niet meer aanspreekbaar. Ik hoorde Jan Raven iets roepen waar ik woedend om werd. Terwijl ik in mijn rugzak zocht naar mijn stijgklem om naar Jan Giesen te gaan, zag ik dat Harold al naar hem toe was gelopen en probeerde hem rechtop te zetten. Het ging duidelijk niet goed met Jan. 

Harold probeerde hem powerbars te voeren die hij eerst voorgekauwd had. Jan was helemaal uitgeput. Het was een akelig schouwspel. Hij hyperventileerde en schokte over zijn hele lichaam. Er moest snel gehandeld worden. Tom en Bruce renden vooruit naar Medical Camp om een tent op te zetten en warm water klaar te maken. De rest van ons richtte zich op het stabiliseren van Jan. We pakten hem helemaal in en na verloop van tijd werd hij weer enigszins aanspreekbaar.

Het touw om aan te binden werd opnieuw geknoopt en we brachten Jan gezekerd naar het kamp. Daar werd hij direct in een slaapzak gelegd. Bruce en Jan Raven bekommerden zich verder over hem, terwijl de rest terugging naar de plek van het incident om alle spullen op te halen. Dit betekende nog enkele zware honderden meters met dubbele bepakking. Ik stond nog steeds op ontploffen van ergernis over de opmerking van Jan Raven.

Aangekomen in het kamp bleek er nergens een vrij plekje te zijn. We moesten dus nog stevig aan de slag om onze kampplaats in te richten: tentplaatsen uitgraven, sneeuwblokken zagen, enzovoort. Pas toen alles klaar was, zag je aan ieders gezicht hoe zwaar deze dag was geweest. Tijdens het avondeten vroeg ik of we de evaluatie konden uitstellen tot de volgende dag. Iedereen stemde toe. Het had geen zin om dat gesprek op dat moment te voeren.

Later ging ik nog even bij Jan Giesen langs, die nog steeds in de tent van Bruce lag. Hij had inmiddels veel warme drankjes op en was zichtbaar hersteld. Toen ik hem vroeg of hij in de tent wilde blijven of weer bij zijn buddy wilde liggen, gaf hij aan dat hij zich goed genoeg voelde om terug te keren naar onze tent.

De volgende dag volgde een stevige discussie over de gebeurtenissen van de vorige dag. Gelukkig eindigde dit met het handenschuddend gebaar. De belangrijkste conclusie was dat we als groep heel goed hadden gehandeld tijdens deze onverwachte situatie.

VRIJDAG 24 MEI | DAG 10

Het was 24 mei 2002, de dag na onze nachtelijke aankomst in Medical Camp (4.300 meter). Na het ontbijt en de evaluatie van de vorige dag, hielden we ons bezig met verbeteringen aan onze kampplaats. De sneeuwmuren moesten worden verhoogd en het zitgedeelte van onze eettent moest nog worden gemaakt.

ZATERDAG 25 MEI | DAG 11

Op 25 mei staat een rustdag op het programma. Wij houden ons allen bezig met eten en drinken om zo de aangesproken reserves weer op te bouwen. In de namiddag lopen enkelen van ons nog naar ‘The Edge Of The World’. Dit is eigenlijk een punt waar het plateau waarop Medical Camp is gelegen eindigt in een zeer diepe afgrond van 2000 meter. Het uitzicht vanaf dit punt is geweldig. Er worden nog wat foto’s gemaakt waarna we weer terugkeren naar het kamp.

4. VOORBEREIDEN VOOR DE TOP

ZONDAG 26 MEI | DAG 12

Vandaag gaan wij de ‘Headwall’ naar boven om daar vervolgens spullen te cachen die wij later nodig hebben als wij naar Highcamp gaan. Het eerste stuk is een stevige, steile wandeling van ongeveer twee uur. Het goed aangestampte pad is perfect. Het laatste gedeelte van de route is een beveiligd stuk. Over een lengte van ongeveer 150 hoogtemeters zijn vaste touwen geplaatst. Met een stijgklem bevestigd ga je van tussenanker naar tussenanker en zo kom je uiteindelijk boven op een klein plateau. De hoogte bedraagt hier alweer 4.930 meter.

Het weer begint duidelijk te veranderen. Het is soms nevelig en wolkenflarden waaien over ons heen. Wij zitten achter een rotsband enigszins beschut en eten en drinken wat. Het uitzicht is ook op dit punt overweldigend. Op een schuin gedeelte van het plateautje bevinden zich twee ijsholen die in geval van noodweer gebruikt kunnen worden om te schuilen. Na onze spullen gecacht te hebben, gaan wij weer naar beneden. Het eerste stuk weer met de vaste touwen en vervolgens het steile pad naar beneden lopend komt het kamp alweer in zicht. Het valt mij duidelijk op dat Jan Giesen nog niet de oude Jan is. Ik zie aan zijn beweging en houding dat hij allesbehalve hersteld is.

MAANDAG 27 MEI | DAG 13

27 mei staat wederom een rustdag op het programma. Het weer is echter slecht. Het sneeuwt en het is zwaar bewolkt. Het is weer zaak om goed te eten en te drinken. Als het weer verbetert, gaan wij morgen naar Highcamp. Je merkt zo’n beetje dat bijna iedereen hoopt op een snelle weersverbetering om zo snel mogelijk naar de top te kunnen. De datum 30 mei staat nog steeds als topdag. Jan Giesen eet en drinkt niet goed. Hij zegt dat hij zich slapjes voelt en absoluut geen zin in eten heeft. Harold heeft steeds last van stevige hoofdpijn als hij een dag gestegen heeft. De andere teamleden voelen zich goed. Er wordt ondertussen stevig gepraat over het plan van aanpak om verder te gaan. 

De weersvoorspellingen zijn erg onduidelijk: bewolkt, wind en kans op sneeuw. Ons plan om pas bij drie dagen goed weer naar boven te gaan, komt in gevaar. Het wordt ondertussen zeer duidelijk dat Jan Giesen absoluut niet verder naar boven kan. Volgens ons allen is dit, gelet op zijn lichamelijke toestand, niet verantwoord. Jan heeft zelf ook al zijn twijfels geuit of het wel zo verstandig is om door te gaan. Harold heeft ook twijfels in verband met zijn hoofdpijnen.

DINSDAG 28 MEI | DAG 14

In de nacht van 27 op 28 mei slaap ik nauwelijks. Het blijft maar door mijn hoofd spoken wat ik nu moet doen. Met de groep verder gaan naar Highcamp en Jan alleen achterlaten, of is er nog een andere oplossing?

De volgende ochtend neem ik een resoluut besluit. Ik laat Jan niet alleen achter. Verder is het ook nog eens zo dat ik ernstige twijfels heb over het weer. Tijdens het ontbijt deel ik de groep mijn besluit mee. Ik vertel hun dat wij op een punt zijn gekomen waar ieder voor zichzelf moet besluiten of hij naar Highcamp wil gaan. Voor mijzelf was dit een zeer emotioneel moment. Na over en weer praten wordt duidelijk dat vier man naar Highcamp gaan om van daaruit mogelijk een dag later een toppoging te wagen. Dit zijn Tom, Norbert, Bruce en Jan Raven. Behalve ikzelf en Jan heeft Harold ook besloten om beneden te blijven.

5. TOPPOGING EN DE GRENS

WOENSDAG 29 MEI | DAG 15

Vannacht is het goed koud geweest. De hele binnenkant van de tent is met sneeuw en ijs bedekt ondanks het openlaten van de ventilatieluiken. Alle adem die je uitblaast bevriest en vormt een dunne laag van ijs en sneeuw op alles wat zich in de tent bevindt. Dit maakt het toch al ingewikkelde aantrekken van alle kledinglagen extra moeizaam. Bij elke verkeerde beweging valt er een hoop sneeuw van het tentdoek af. Ontbeten wordt er vandaag vooral met energierepen en chocolademousse.

Tegen de tijd dat we met z’n vieren reisklaar zijn, is de hoge bewolking inmiddels overgegaan in lichte sneeuw. Vlak voor vertrek staan we via de kortebandradio van Bruce in contact met de andere teamleden. Die hebben goed nieuws: Jan is na het nemen van wat medicijnen zich stukken beter gaan voelen en heeft zich tegoed gedaan aan al het eten wat los en vast lag. Als het weer goed blijft, willen zij morgen zelfs alsnog naar boven en een dag later naar de top!

Even na 12.00 uur zijn we dan op pad. Zonder echt te stoppen lopen we in een rustig tempo naar Denali Pass (5.580 m). Dit is de plek waar de beslissing moet worden genomen of verder doorgaan weertechnisch verantwoord is, aangezien het hier vrijwel altijd net zo hard waait als op de rest van de route, inclusief de top. Ondanks het matige zicht (het sneeuwt nog steeds licht) valt de wind mee en na een korte pauze gaan we dan ook weer verder. We voelen ons goed en hebben er alle vier dan ook goed vertrouwen in.

Op een hoogte van 5.950 meter op het zogenaamde Football Field vindt Bruce het mooi geweest voor de dag. Hij stelt voor dat hij hier op ons zal wachten en een snowcave zal graven. Een zeer onwerkelijke 5 à 10 minuten volgen. Terwijl we alvast beginnen te graven, denken we na of dit wel verstandig is. En we besluiten terug te gaan. Iemand hier alleen achterlaten is vragen om ellende. Moe vallen we zo’n drie uur later in ons kamp in slaap. Plan is om morgen maar een rustdag in te lassen.

DONDERDAG 30 MEI | DAG 16

Om 10 uur worden Tom en ik gewekt door geschreeuw uit de andere tent. Door de harde wind is er echter nauwelijks iets van te verstaan. Norbert en Bruce hebben via de radio contact gehad met de andere jongens en vernomen dat er zeer slecht weer op komst is. Direct afdalen is verstandig. Door de extreme kou in combinatie met de harde wind en sneeuwval is het bijzonder moeilijk om eenvoudige taken uit te voeren, zoals het afbreken van de tenten en het vastmaken van de stijgijzers. Alles bij elkaar kost dit vier uur. Ook de tocht over de Ridge valt tegen, waardoor we ruim een uur later dan gepland bij de anderen aankomen. Zij waren ons tegemoet geklommen tot halverwege de Headwall. Daar horen we dat zij, gezien het huidige weer en de voorspellingen, hebben besloten om af te zien van een toppoging en nog dezelfde avond helemaal richting basecamp af te dalen.

6. NIET OPGEVEN

VRIJDAG 31 MEI | DAG 17

Bij het wakker worden blijkt de beloofde storm opnieuw uitgebleven. De zon schijnt zelfs! Wetend dat de top haalbaar is mits het weer meewerkt, besluiten Bruce, Tom, Norbert en ik nog drie dagen in Medical Camp te wachten op een goed weerbericht. Uiterlijk 3 juni moet er een beslissing worden genomen: omhoog óf afdalen. Woensdag 5 juni geldt als laatst mogelijke topdag. We balen flink van de mislukte poging op slechts 240 meter onder de top en verlangen vooral naar echt eten en bier. Ook de vooruitzichten op zalmvissen en vliegen, zoals John en Theresa hadden voorgesteld, lijken door ons langer verblijf in gevaar te komen. Toch wint het idee dat de top slechts twee dagen verwijderd kan zijn.

Om 16.00 uur nemen we afscheid Jan Giesen, Frank en Harold. Als alles meezit, zullen ze vrijwel zonder onderbreking door de avond en nacht naar basecamp lopen. Zo hopen ze de lagere Kahiltna-gletsjer in de veiligste toestand – bevroren sneeuw- en ijsbruggen – aan te treffen. Op de heenweg deden wij hier tien dagen over! Hun plan slaagt, en ze hebben zelfs het geluk vrijwel direct na aankomst in basecamp uit te kunnen vliegen en met een biertje in de hand te ontspannen. Hierna wordt er enkele dagen niet meer gevlogen vanwege slecht weer.

ZATERDAG 1 JUNI | DAG 18

Redelijk hersteld van de inspanningen van de afgelopen dagen, staat vandaag in het teken van eten en ontspannen. In Medical Camp op 4.300 meter worden de branders schoongemaakt ter voorbereiding op onze tocht naar High Camp op 5.200 meter. Tom is vooral actief in de kooktent en experimenteert met diverse omelet- en pannenkoekvarianten. Zelfs de kooktent wordt uitgemest en voorzien van een verse laag sneeuw. We slapen steeds langer uit. Onder het genot van ‘De wereld volgens Garp’ verschijnt Norbert pas bij de bel van het avondeten uit zijn tent.

Om 20.00 uur zitten we met z’n vieren weer trouw rond Bruce’s radio voor het dagelijkse weerbericht, dat door de parkrangers wordt uitgezonden en in Fairbanks tot drie dagen vooruit wordt voorspeld. De vooruitzichten blijven echter onbestendig, met kans op sneeuw en later – onduidelijk wanneer – veel wind. Ook de parkrangers weten niet wanneer het slechte weer zal toeslaan. Hoewel de omstandigheden al dagen instabiel zijn, hebben we gelukkig nog geen echte storm gehad. Enigszins pessimistisch besluiten we om morgen alvast het restant van de gecachte spullen op de Ridge op te halen, zodat we eventueel de dag erna kunnen afdalen naar basecamp. Gezien de weersvoorspellingen lijkt dit een logische keuze.

ZONDAG 2 JUNI | DAG 19

Even wat drinken. Het sneeuwt weer. Niemand heeft zin om de 600 meter naar de Headwall te klimmen, temeer daar het voornamelijk om voedsel gaat – en dan nog van het niet door iedereen geliefde type ‘Cruesli-ontbijt’ – dat vervolgens ook weer naar beneden gedragen moet worden, conform de parkvoorschriften. Daarnaast speelt de gedachte mee dat dit weleens de laatste meters omhoog van deze expeditie kunnen zijn. Pas laat in de middag gaan we op pad, wat als voordeel heeft dat het rustig is op het bovenste deel met de vaste touwen. Boven aangekomen kunnen we onze ogen nauwelijks geloven: alle wolken trekken naar beneden en gedurende twee uur genieten we, zittend in het zonnetje, van een adembenemend wolkenspektakel.

We hebben gemengde gevoelens. Zit het er toch nog in? Het avondweerbericht blijft echter ongewijzigd slecht. We besluiten om de volgende dag af te dalen naar basecamp.

7. ALLES OF NIETS

MAANDAG 3 JUNI | DAG 20

Na een onrustige nacht worden Tom en ik relatief vroeg wakker. Het weer is redelijk tot goed. In plaats van te praten, staren we een uur lang als zombies vanuit onze slaapzakken voor ons uit. Het lukt ons niet om de rugzak in te pakken voor de afdaling. Het lijkt alsof we onbewust op elkaar wachten. Op de gewone radio horen we het weerbericht voor het 200 kilometer zuidelijker gelegen Anchorage: ‘Redelijk tot zonnig met een matige zuidelijke wind.’ Geen storm of naderende depressie. Precies wat we nodig hebben! Het hoge woord is er dan ook snel uit: we gaan ervoor! Sch**t aan het weerbericht! Desnoods met z’n tweeën.

Zoals verwacht ziet Norbert dit plan absoluut niet zitten, vooral mentaal na alle twijfel en de aanhoudend slechte weersvoorspelling. Als het weer omslaat, wordt de passage rondom Windy Corner op de terugweg erg moeilijk en kan er forse vertraging ontstaan bij het uitvliegen. Bruce blijkt een perfecte teamspeler en is bereid om in Medical Camp bij Norbert te blijven. 

Na wat harde woorden en dreigende beloften van een pak slaag in Talkeetna, besluiten we gelukkig alsnog met z’n allen omhoog te gaan. Om sneller te zijn, laten we zoveel mogelijk spullen achter. We nemen slechts eten voor twee dagen en slechts één tent mee. Bruce komt onderweg op het idee om via de vaste touwen van Rescue Gully rechtstreeks naar High Camp te gaan. De touwen zijn tijdelijk aangelegd door een Russische expeditie om twee klimmers met een dwarslaesie in staat te stellen de berg te beklimmen. Dit blijkt een uitstekende keuze. De route is prachtig, tot 55 graden steil en 900 hoogtemeters non-stop stijgend, maar wordt normaal nauwelijks beklommen. Na bijna zeven uur klimmen bereiken we om even na 23.00 uur de top. 

Deze keer besluiten we wél te eten. Later zitten we uiterst knus en warm met z’n allen in de tent te koken en te eten. Pas om 02.00 uur zijn we klaar en volgt een memorabele nacht van hazenslaapjes, waarbij alleen op commando van positie kan worden gewisseld. Het vieze luchtjes-gehalte is inmiddels onmeetbaar. Ook lijkt het in de tent te regenen en sneeuwen, want de volgende ochtend is bijna alles nat en wit.

DINSDAG 4 JUNI | DAG 21

Na een even memorabel ontbijt als aankleedsessie vertrekken we om 10.00 uur. Het is bewolkt en koud. Op het traject naar Denali Pass zien we al enkele touwgroepen en zelfs solisten. Even later keren velen na het bereiken van de pas weer om. Dat belooft wat! Gelukkig houden wij een goed tempo aan. Door ons lange verblijf boven 4.300 meter en doordat we inmiddels drie keer de Headwall en één keer Rescue Gulley hebben beklommen, zijn we bijzonder goed geacclimatiseerd.

Bij Denali Pass twijfelen we toch even. Wolken en veel wind. Toch besluiten we door te gaan, omdat het weer ’s avonds vaak vriendelijker blijkt te zijn. Even na de pas wordt het extreem koud, met een gevoelstemperatuur van ongeveer -60°C. Hierdoor houden we de pauzes zo kort mogelijk. Zodra je ook maar even de donzen overwanten uittrekt om iets te eten te pakken, worden je vingers direct gevoelloos. Twee dagen later blijkt Norbert hierdoor milde eerste graads bevriezingen te hebben opgelopen, maar deze blaren zullen gelukkig restloos genezen. Gelukkig neemt de wind verderop af.

Om 16.30 uur bereiken we: the ‘Footballfield’. We zijn – op een Amerikaanse solist na – nog de enige klimmers op de berg. Wel worden we ingehaald door vier oersterke Russen, die hier hun kamp opslaan en bij een eerder genoemde expeditie horen. We hebben nu het gevoel dat de top ons niet meer kan ontgaan, en een lichte euforie maakt zich van ons meester. Af en toe zien we zelfs een schim van de top door de wolken. We laten hier alle spullen achter, behalve fotospullen, energybars en vlaggetjes. 

Na een ‘lucky handshake’ gaan we weer op pad, met de Amerikaan wisselend los en vast aan ons touw in ons kielzog. Norbert, die gedurende de hele expeditie al conditioneel sterk is, loopt voorop. Na het oversteken van het 500 meter lange, vlakke Footballfield volgen 150 zware hoogtemeters naar de ridge op 6.100 meter. De topgraat blijkt steiler en scherper dan verwacht.

Norbert geniet zichtbaar van dit spectaculaire stukje voorop en stap voor stap, afwisselend links en rechts over de graat, werken we ons omhoog. Vooral aan de rechterkant gaapt een 3000 meter diepe afgrond. Een voordeel van het matige zicht!

Jan, Bruce, Tom en Norbert bereiken om 19.15 uur lokale tijd als enigen die dag de 6.194 meter hoge top. Omhelzingen en een fotosessie volgen. Het zicht blijft slecht en het is -30°C. De luchtdruk bedraagt slechts 452 mbar, wat betekent dat hier minder dan de helft van de hoeveelheid zuurstof is als op zeeniveau. Gelukkig valt de wind mee. Tom zwaait vrolijk met zijn vlag en laat zich met zijn sponsorvlaggen in allerlei poses fotograferen.

Na een half uur beginnen we aan de afdaling, die voor velen zwaarder blijkt dan de beklimming. Door de kou kunnen we niet echt rusten, waardoor onze benen een elastieken gevoel krijgen. Vooral het stuk van Denali Pass naar beneden is gevaarlijk. Een slipper hier kan een val van 300 meter naar beneden, de gletsjer op, betekenen.

In bijna white-out condities dalen we bijzonder voorzichtig af, klaar om een eventuele val van een van ons op te vangen. Na veertien uur in touw geweest te zijn, bereiken we even na middernacht doodmoe maar veilig de tent. Niemand merkt nu echter dat we weer met z’n vieren in dezelfde kleine ruimte liggen, want binnen vijf minuten is het stil.

8. AFDALEN EN NAAR HUIS

WOENSDAG 5 JUNI | DAG 22

Vandaag is het weer nog slechter dan gisteren. Een toppoging had er nu niet ingezeten. We willen zo snel mogelijk naar beneden, waar onze warme en veilige kooktent wacht. In het kamp klaart het ’s avonds laat op en zien we een prachtige zonsondergang. In de tent is het -23°C!

VRIJDAG 7 JUNI | DAG 24

Na enkele macaroni-kaas maaltijden vertrekken we om 3.00 uur ‘s ochtends. Alles lijkt zich als in een film af te spelen. Het is nog licht en alles is wit, behalve de man voor je. Er is geen verschil tussen hemel en aarde. Volledige white-out, met flinke sneeuwval. Omdat het niet waait, heerst er een volledige stilte. Bruce loopt voorop en moet zijn uiterste best doen om niet te verdwalen. Een spoor is er allang niet meer, maar elke 50 meter staan er bamboestokjes met vlaggetjes, meestal geplaatst door gidsen. Vanwege het slechte zicht moeten we deze steeds zoeken. Ondanks sneeuwschoenen zakken we regelmatig tot over onze knieën in de sneeuw, vaak een teken dat we naast de route lopen.

Uiteindelijk vinden we mede door de GPS de juiste afslag naar de zijarm van de gletsjer richting basecamp. Dit laatste stukje, Heartbreak Hill, vereist nog een klim van 150 meter omhoog. Om 7.00 uur arriveren we in het kamp. We checken of het wrak van de neergestorte airtaxi niet ons vliegtuig is. Gelukkig niet!

Het sneeuwt hevig. Drie keer breken we onze tent af en op, hopend op een vlucht naar beneden. Bij een opklaring om 21.00 uur scheren de bushpiloten over ons heen om te kijken of ze kunnen landen, maar de bewolking trekt weer dicht. Helaas nog een nacht op de berg.

ZATERDAG 8 JUNI | DAG 25

Om 8.00 uur horen we van Lisa, dat we die dag pas als derde zullen uitvliegen. Vijf uur later is het zover. Helaas kan de bagage niet meer mee door de verslechterde weersituatie, tenzij één van ons achterblijft. Uiteindelijk landen we 45 minuten later in een groen Talkeetna.

We melden ons af op het Ranger Station, waar blijkt dat wij de enige Nederlandse expeditie op de berg is dit jaar. In totaal worden er 1,200 klimmers geschat. Dan is het tijd voor lang gekoesterde burgers en beers in The Fairview Inn. Met Johnny Cash uit de jukebox en locals die er langer geen douche hebben gezien dan wij, vieren we onze klimtocht.

Na enkele macaroni-kaas maaltijden vertrekken we om 3.00 uur ‘s ochtends. Alles lijkt zich als in een film af te spelen. Het is nog licht en alles is wit, behalve de man voor je. Er is geen verschil tussen hemel en aarde. Volledige white-out, met flinke sneeuwval. Omdat het niet waait, heerst er een volledige stilte. Bruce loopt voorop en moet zijn uiterste best doen om niet te verdwalen. Een spoor is er allang niet meer, maar elke 50 meter staan er bamboestokjes met vlaggetjes, meestal geplaatst door gidsen. Vanwege het slechte zicht moeten we deze steeds zoeken. Ondanks sneeuwschoenen zakken we regelmatig tot over onze knieën in de sneeuw, vaak een teken dat we naast de route lopen.

Uiteindelijk vinden we mede door de GPS de juiste afslag naar de zijarm van de gletsjer richting basecamp. Dit laatste stukje, Heartbreak Hill, vereist nog een klim van 150 meter omhoog. Om 7.00 uur arriveren we in het kamp. We checken of het wrak van de neergestorte airtaxi niet ons vliegtuig is. Gelukkig niet!

Het sneeuwt hevig. Drie keer breken we onze tent af en op, hopend op een vlucht naar beneden. Bij een opklaring om 21.00 uur scheren de bushpiloten over ons heen om te kijken of ze kunnen landen, maar de bewolking trekt weer dicht. Helaas nog een nacht op de berg.

ZATERDAG 8 JUNI | DAG 25

Om 8.00 uur horen we van Lisa, dat we die dag pas als derde zullen uitvliegen. Vijf uur later is het zover. Helaas kan de bagage niet meer mee door de verslechterde weersituatie, tenzij één van ons achterblijft. Uiteindelijk landen we 45 minuten later in een groen Talkeetna.

We melden ons af op het Ranger Station, waar blijkt dat wij de enige Nederlandse expeditie op de berg is dit jaar. In totaal worden er 1,200 klimmers geschat. Dan is het tijd voor lang gekoesterde burgers en beers in The Fairview Inn. Met Johnny Cash uit de jukebox en locals die er langer geen douche hebben gezien dan wij, vieren we onze klimtocht.