MIKA

Uit: Hallo, is daar iemand van Jostein Gaarder

Toen Mika de zwaartekracht voldoende had getest, ging hij op zijn knieën zitten om het gras te bestuderen. Eerst rook hij eraan, toen trok hij een paar groene sprietjes uit de grond en stopte die in zijn mond. Hij vond het kennelijk niet erg lekker, want hij spuugde ze bijna meteen weer uit.

‘Gras kun je niet eten’, zei ik.

Hij hoestte een paar keer en spuugde opnieuw. Ik had medelijden met hem. Als hij van een andere planeet kwam en maandenlang onderweg was geweest moest hij reuze honger hebben.

Ik rende naar de appelboom en raapte een mooie appel op. Ik wilde hem namens mijn planeet gastvrij ontvangen.

‘Appels kun je wel eten’, zei ik, terwijl ik hem de groene vrucht gaf. Het leek alsof hij nog nooit eerder een appel had gezien. Eerst rook hij er een tijdje aan, toen nam hij voorzichtig een hap. ‘Mmm’, zei hij, en nam opnieuw een hap, nu een grote.

‘Vind je het lekker?’ vroeg ik.

Hij maakte een diepe buiging.

Ik wilde weten hoe een appel smaakt als je er nog nooit een geproefd hebt, daarom vroeg ik nog een keer: ‘Vind je het lekker?’

Hij bleef maar buigen.

‘ Waarom buig je?’ vroeg ik.

Mika boog opnieuw. Ik snapte er niks van en vroeg nog een keer: ‘Waarom buig je?’
Nu snapte hij er niks meer van. Ik geloof dat hij zich afvroeg of hij nog een keer zou buigen of dat hij antwoord zou geven. ‘Waar ik vandaan kom, buig je altijd als iemand een goede vraag stelt,’ legde hij uit. ‘Hoe dieper de vraag, hoe dieper de buiging.’
Zoiets raars had ik in tijden niet gehoord. Wie boog er nu voor een vraag?

‘Wat doen jullie dan als je elkaar groet?’

‘Dan proberen we een slimme vraag te bedenken,’ zei hij.

‘Waarom?’

Eerst boog hij weer omdat ik opnieuw een vraag had gesteld, toen zei hij: ‘We proberen een slimme vraag te bedenken, zodat de ander een buiging maakt.’

Ik vond het zo’n indrukwekkend antwoord dat ik een heel diepe buiging maakte.

Toen ik weer opkeek, stond Mika op zijn duim te zuigen. Het duurde lang voor hij de duim weer uit zijn mond haalde.

‘Waarom boog je?’ vroeg hij bijna kwaad.

‘Omdat je zo’n goed antwoord op mijn vraag had,’ zei ik.

Wat hij toen zei, heb ik altijd onthouden.

Luid en duidelijk sprak hij: ‘Voor een goed antwoord hoef je niet te buigen. Of het nou een goed of een slecht antwoord is, je moet er nooit voor buigen.’

Ik knikte kort. Meteen had ik er spijt van, want misschien dacht Mika wel dat ik boog voor het antwoord dat hij net had gegeven.

‘Als je een buiging maakt, toon je respect,’ ging Mika verder. ‘ Voor een antwoord hoef je geen respect te hebben.’

‘Waarom niet?’

‘Een antwoord is altijd een stukje van de weg die achter je ligt. Alleen een vraag kan je verder brengen.’